3
november 2010
Geacht College van B&W,
Naar aanleiding van informatie vanuit ambtelijke zijde
tijdens de vergadering van de Cliëntenraad WMO van 27 oktober j.l. omtrent
bovengenoemd besluit, brengen wij het volgende onder uw aandacht.
1. In het nieuwe voorstel wordt
voorgesteld de eenvoudige mobiliteitshulpmiddelen niet op te nemen in de Wmo
omdat deze voorzieningen financieel haalbaar zijn voor de burger. Om deze reden
wordt voorgesteld de kosten van de mobiliteitshulpmiddelen noch vanuit de Wmo
noch vanuit de Bijzondere bijstand te vergoeden. Mocht er een individuele
situatie voorkomen waarin dit financieel niet haalbaar is, kan er op grond van
de hardheidsclausule toch nog wel aanspraak op Bijzondere bijstand worden
gedaan.
2. De Wmo Clientenraad PV6 sluit
zich aan bij de opvatting dat voor de overgrote meerderheid van burgers de
kosten van bijvoorbeeld circa € 150 voor een rollator financieel haalbaar zijn
omdat men die kosten meestal tijdig ziet aankomen en bovendien een rollator van de thuiszorgwinkel maximaal
1 jaar in bruikleen kan worden verkregen. Ook zal in veel gevallen tegen een
lagere prijs een tweede hands hulpmiddel verkrijgbaar zijn.
3. Waar het nu omgaat is of in
individuele gevallen waarin toch financiele ondersteuning in de vorm van het
gehele bedrag of een deel ervan nodig blijkt, een beroep moet worden gedaan op
de Wmo of de Bijzondere bijstand.
4. In een brief van 8 oktober
jl. van de demissionaire Minister van VWS, dr.A.Klink, aan de Voorzitter van de
Tweede Kamer stelt deze dat het nimmer de bedoeling is geweest dat de gemeente
voorzieningen verstrekt die als ‘algemeen gebruikelijk’ worden beschouwd. Hij
stelt dat anno 2010/2011 dit het geval is bij genoemde hulpmiddelen.
Ondersteuning vanuit de Wmo komt volgens hem daarom te vervallen. Wel kan in
voorkomende gevallen in bijzondere omstandigheden een beroep worden gedaan op
de Bijzondere bijstand. De gemeenten zullen hiervoor een passende financiele
compensatie ontvangen. Wij merken hierbij op dat afgewacht zal moeten worden of
de nieuwe regering zijn besluit inclusief de passende financiele compensatie
ongewijzigd over zal nemen.
5. Ons bezwaar tegen dit
voorstel is allereerst dat het nog maar de vraag is of deze hulpmiddelen als
‘algemeen gebruikelijk’ moeten worden beschouwd. Bovendien geeft de Wmo de
individuele gemeenten grote beleidsvrijheid en is het nog maar de vraag of de
Minister de Gemeente op deze wijze kan voorschrijven ook in bijzondere
omstandigheden geen ondersteuning vanuit de Wmo te verstrekken.
6. Als wij kunnen kiezen tussen
ondersteuning vanuit de Wmo of vanuit de Bijzondere bijstand, adviseren wij u
de weg van de Wmo te bewandelen. Voor veel ouderen en anderen is de Bijzondere
bijstand niet iets waar men graag een beroep op zal willen doen. Bovendien zijn
er bepalingen in de Bijzondere bijstand die in veel gevallen een te hoge
drempel vormen. Bij de Wmo kan de gehele situatie van de betrokkene met minder
regelgeving bekeken worden.
7. Het is nog maar de vraag of
het hier gaat om een relatief kleine groep mensen, die
financiele ondersteuning op
dit punt nodig hebben. Wij wijzen er op dat verstrekking van eenvoudige
loophulpmiddelen ook vanuit de AWBZ geschrapt wordt. Dit heeft consequenties
voor de groep bewoners van verpleeg- en verzorgingshuizen en RIBW’s, die
aangewezen zijn op een karige zak- en kleedgeldregeling. Daar deze groep in een
AWBZ voorziening verblijft, is het de vraag of zij een beroep kunnen doen op de
Bijzondere bijstand. Als de regelgeving van de WWB dit onmogelijk maakt, blijft
alleen een beroep op de WMO over.
8. Mocht u wegens de financiele
compensatie van het Rijk toch kiezen voor de weg van de Bijzondere bijstand,
dan pleiten wij ervoor om voor personen die dan buiten de boot vallen toch de
mogelijkheid open te laten een laatste beroep op de Wmo te doen. Wij willen
gaarne voorkomen dat burgers wier uiteindelijke beroep op de Wmo categorisch
wordt afgewezen vervolgens alleen via een procedure van Bezwaar en Beroep
kunnen laten vaststellen of het Rijk en/of de Gemeente dat terecht hebben
gedaan. Een dergelijke procedure kan jaren duren en is alleen al daarom voor de
betrokkene een zeer onaantrekkelijke keus. Ook voor de Gemeente is dit een
tijdrovende en kostbare weg die op de door ons voorgestelde wijze voorkomen kan
worden.
Met vriendelijke groeten,
Martijn van Andel, waarnemend voorzitter, Cliëntenraad WMO Pv.6
Geen opmerkingen:
Een reactie posten