vrijdag 25 januari 2013

Cliëntenraad zoekt VG-vertegenwoordiger

 
In samenwerking met Reinaerde doet de Cliëntenraad Wmo Pv6 een oproep voor een lid die de verstandelijk beperkten (VG-sector) kan vertegenwoordigen. Deze oproep is HIER te vinden.
 
Er hebben zich al kandidaten gemeld!

donderdag 10 januari 2013

RIA 8 januari 2013 bijdrage Solgu


Inspraak Ria, 8 januari 2013 / KTO Wmo over het jaar 2011

Geachte raadsleden en andere toehoorders,

Solgu op RIA 8 januari 2013Het Solgu maakt deel uit van de Wmo-cliëntenraad prestatieveld 6. U heeft van de voorzitter van deze raad het commentaar op het klanttevredenheids-onderzoek over het jaar 2011 van de Wmo gehoord. Dit commentaar wordt door het Solgu onderschreven. Graag wil ik namens het Solgu een aanvulling doen op dit commentaar, om één en ander in een breder perspectief te zetten.

De rapportage van Bestuursinformatie geeft inzicht in het functioneren van de Wmo waar het gaat om de verstrekking van hulpmiddelen en voorzieningen. Het is zeer zinvol te weten hoe de gemeente functioneert op dit belangrijke onderdeel van de Wmo.

Uit dit klanttevredenheidsonderzoek blijkt echter niet in hoeverre de Wmo in Utrecht uitgevoerd wordt waar het gaat om de bedoeling van de wet, namelijk: compenseren daar waar de participatie van burgers met een beperking in het gedrang komt. De verstrekking van hulpmiddelen en voorzieningen (pv.6), is het sluitstuk van compensatie die nodig is om mensen beter te laten participeren.

Het feit dat er nu geen zicht is op participatie van burgers met een beperking, in hoeverre die gecompenseerd worden en in hoeverre die compensatie adequaat is, baart het Solgu zorgen. En dan heb ik het nog niet eens over de burgers met een beperking die geen beroep doen op de Wmo. Omdat ze niet weten dat ze daar aan kunnen kloppen, of omdat mensen zelf alles zo goed en zo kwaad het lukt, regelen. Daar is al helemaal geen zicht op.

Op deze manier is niet te beoordelen of de Wmo in Utrecht een succes is en of beleid moet worden ontwikkeld of aangepast. Het feit dat we nu niets weten, betekent dat er ook niet gestuurd kan worden en dat is zorgelijk.
Op pagina 11 van het KTO bijvoorbeeld, staat dat in 72% van de gevallen het gesprek met een Wmo-medewerker geleid heeft tot het hebben van meer contacten buitenshuis, een indicatie voor meer participatie. Kunnen we zicht krijgen op hoe dit werkt? Wat zijn de succesfactoren van deze gesprekken? Hoe zien die gesprekken eruit: komen de Wmo-medewerkers thuis, of zijn dit telefoongesprekken? Krijgen alle Wmo-klanten zo’n gesprek? Wie wel, wie niet? Waarom wel, waarom niet?


Aanbeveling van het Solgu is om vooral door te gaan met de klanttevredenheids-onderzoeken die de verstrekking van hulpmiddelen en voorzieningen onderzoeken (met inachtneming van het commentaar dat is geleverd op de manier waarop de respondenten zijn geselecteerd[1]), maar ook om een tweede spoor in te zetten:

Ontwerp of maak gebruik van een onderzoeksinstrument waarmee participatie kan worden gemeten (bijvoorbeeld de participatieladder), en onderzoek in hoeverre de compensatiemiddelen van de gemeente adequaat zijn voor de participatie van mensen met een beperking.

 
Dank voor uw aandacht.

Annelies de Jong, Directeur Solgu

 
 

Bijlage

Specifieke opmerkingen Solgu KTO Wmo over het jaar 2011:

  • Voornaamste punt is dat het onderzoek tevredenheid heeft gemeten, door middel van het inzoomen op hoe de voorzieningen geleverd worden. We willen dat er gemeten wordt op participatie, en hoe tevreden zijn mensen over de compensatie die de gemeente levert om te kunnen participeren.
  • In hoeverre wordt er ‘gekanteld’ gewerkt. Op pag. 8 staat: “Klanten ervaren verschil in benadering sinds Kanteling”, maar er wordt alleen ingegaan op de procedures, niet op de inhoud. Op pag. 9 staat dat dit onderwerp meer kwalitatief moet worden onderzocht, mee eens!
  • Er zijn 1000 mensen aangezocht om te reageren op de vragenlijst, we gaan ervan uit dat dit een representatieve steekproef is geweest. Degenen die vervolgens reageren worden meegenomen in het onderzoek: is bekeken wat de kenmerken zijn van de respondenten? Zijn dit gezagsgetrouwe mensen die vinden dat ze mee moeten doen aan zo’n onderzoek? Reageren analfabeten, anderstaligen, laag-opgeleiden? (waarschijnlijk niet). Kortom: hoe representatief zijn de respondenten voor de klantenpopulatie van de Wmo?
  • p.10: reactie van een respondent die stelt dat het slecht gesteld is met de deskundigheid van mensen die indicaties moeten afgeven. Heel zorgelijk!
  • p.11: Het feit dat klanten (totaal 41%) eerst bij familie / vrienden en andere organisaties gingen rondkijken voor hulp en ondersteuning, is niet het gevolg van gekanteld denken en handelen van het Wmo-loket, maar van de mensen zelf. Ze doen dit namelijk uit zichzelf voordat ze bij het Wmo-loket aankloppen. Met dit verhaal kun je dus niets bewijzen over het gekantelde denken en handelen van de Wmo-medewerkers.
  • P. 11: positief is dat in 72% van de gevallen het gesprek met een Wmo-medewerker geleid heeft tot het hebben van meer contacten buitenshuis. Kunnen we zicht krijgen op hoe dit werkt? Wat zijn de succesfactoren van deze gesprekken?
  • p. 14: Gaat alleen in op tevredenheid over hulpmiddelen en voorzieningen.
  • Er staat niets in over het aantal keukentafelgesprekken, wanneer die gevoerd worden en hoe.


[1] Er zijn 1000 mensen aangezocht om te reageren op de vragenlijst, we gaan ervan uit dat dit een representatieve steekproef is geweest. Degenen die vervolgens reageren worden meegenomen in het onderzoek: is bekeken wat de kenmerken zijn van de respondenten? Zijn dit gezagsgetrouwe mensen die vinden dat ze mee moeten doen aan zo’n onderzoek? Reageren analfabeten, anderstaligen, laag-opgeleiden? (waarschijnlijk niet). Kortom: hoe representatief zijn de respondenten voor de klantenpopulatie van de Wmo?
 

RIA 8 januari 2013 bijdrage Cliëntenraad Wmo


Voorzitter Cliëntenraad tijdens RIAGeachte raadsleden en toehoorders in deze zaal,

In deze raadsinformatieavond staan het jaarlijkse Klanttevredenheidsonderzoek Wmo prestatieveld 6 over 2011 en het onderzoek naar de Verantwoordingsvrije Vervoersvergoeding in combinatie met het gebruik van de Regiotaxi centraal.

In de commissiebrief geven de cliënten van de WMO de dienstverlening en verstrekkingen in het kader van prestatieveld 6 het cijfer 7,2. Dat is een mooie uitkomst, maar vergelijkbaar met het jaar daarvoor.

De Cliëntenraad WMO Pv6 is blij met dit jaarlijks terugkerend onderzoek, want het geeft een goed beeld van de procedures rondom de Individuele voorzieningen en het geeft een aardig beeld van de aanbesteding van de leveranciers van de Individuele voorzieningen.

Omdat de Cliëntenraad de Individuele voorzieningen als sluitstuk, of laatste hulpmiddel binnen de WMO ziet, zou het Klanttevredenheidsonderzoek zich meer op de participatie van cliënten moeten richten.
In de evaluatie van het onderzoek naar de Verantwoordingsvrije Vervoersvergoeding in combinatie met de Regiotaxi vinden we wel duidelijke gevolgen van participatie. 70% van de cliënten onderneemt minder sociale activiteiten buitenshuis en deze enorme daling van participatie is in het klanttevredenheidsonderzoek helaas niet terug te vinden. De Cliëntenraad denkt dat een dergelijke  vermindering van participatie volgend jaar niet uit het Klanttevredenheidsonderzoek WMO te halen is.

De Cliëntenraad WMO Pv6 stelt voor om het KTO WMO voortaan het Individuele voorzieningenonderzoek te noemen. Dan is er goed zicht op hoe de procedures werken rondom de Individuele voorzieningen en kan naast dit onderzoek apart gekeken worden naar de participatie binnen de WMO.

Ik dank u voor de aandacht

RIA 8 januari 2013 bijdrage COSBO


08-01-2013 RIA Aad Burger over Evaluatie afschaffing VVVR

Aad Burger spreekt op RIA 8 januari 2013 In de Evaluatie afschaffing Verantwoordingsvrije Vervoersregeling 2012 die u hopelijk heeft bestudeerd, staat dat 60% van de voormalige gebruikers aangeeft minder vaak te zijn gaan reizen en zegt 70% hierdoor minder sociale activiteiten buitenshuis te ondernemen.

Voor een dergelijk negatief effect heb ik als lid van de Cliëntenraad Wmo Pv6 namens COSBO (de Utrechtse ouderenbonden) op de Raadinformatieavond van 17 december 2009  gewaarschuwd. Het College en uw Raad hebben echter gehoopt dat de Regiotaxi in staat zou zijn aan de vervoersbehoefte in voldoende mate te voldoen. Om dit aan te moedigen werd het toenmalige tarief van de Regiotaxi eenmalig verlaagd van 50 naar 30 cent. U hoopte ook dat de betrokkenen het nodige aanvullende vervoer zelf zouden kunnen regelen en betalen.

De afschaffing van de VVVR verliep geleidelijk zodat de effecten pas langzaam duidelijk werden. Nu 3 jaar later blijkt uit de in opdracht van uw Raad uitgevoerde evaluatie, dat de gemeente de negatieve effecten heeft onderschat en dat de participatie van de betrokkenen er sterk onder geleden heeft.

Nu is voor ons allen de opgave een oplossing te vinden zodat mensen met een beperking en mensen die moeilijk of niet onder alle omstandigheden van het reguliere Openbaar Vervoer gebruik kunnen maken – waaronder veel ouderen – meer gaan participeren. Ik hoop dat uw Raad snel aan het werk gaat om een of meer oplossingen te bedenken. Ik zal zelf ook een voorstel doen, maar ik neem aan dat een combinatie van verschillende oplossingen nodig is. We mogen er ons niet bij neerleggen dat de participatie van een groot aantal ouderen sterk achteruit gaat in plaats van vooruit.

In aansluiting op het bovenstaande stel ik voor dat een proef wordt genomen met een klein fonds waar mensen die niet of beperkt gebruik kunnen maken van het gewone OV en daarvoor een Wmo-indicatie hebben gekregen, een beroep kunnen doen om aanvullend op de Regiotaxi in beperkte mate gebruik te kunnen maken van eigen vervoer, vervoer van familie of kennissen, een gewone taxi. In afwijking van de vroegere nu afgeschafte regeling moet hierbij verantwoording van de gemaakte kosten worden afgelegd, is er een duidelijk en lager plafond, en wordt specifiek aangegeven voor welke vervoerskosten een beroep op het fonds gedaan kan worden. De uitvoeringskosten hiervan zijn relatief hoog, maar u bent er dan zeker van dat er geen misbruik kan plaatsvinden. Door het bedrag per maand te halveren: bijvoorbeeld € 35.00 per maand, zijn de totale kosten toch flink lager. Zoals u weet kan bij de Wmo geen inkomensgrens meer worden gehanteerd. Maar er kan wel via het CAK een inkomensafhankelijke eigen bijdrage worden gevraagd, zodat mensen met een relatief hoog inkomen dit extra vervoer grotendeels of geheel zelf gaan betalen.

Een andere maatregel zou kunnen zijn dat bij de Bijzondere Bijstand voor Sport en Cultuur iets extra’s wordt vergoed voor het betreffende vervoer. Samen met andere maatregelen – ik hoop dat u als raadsleden die ook gaat bedenken - zou het nieuwe kleine fonds dat ik voorstel ertoe kunnen bijdragen de grote achteruitgang in participatie die in het rapport wordt gemeld, terug te draaien.

Aad Burger, lid CR Wmo Pv6 namens COSBO en lid COSBO-werkgroep Verkeer, Vervoer, Veiligheid.

woensdag 2 januari 2013

RIA van 1 november 2011



Bijeenkomst: Klanttevredenheidsonderzoek en klantenpanels Wmo

Hieronder treft u de aangeleverde bijdragen van de mensen die meepraatten.

Bijdrage Martijn van Andel, Cliëntenraad Wmo Prestatieveld 6

Spreektekst:

Geachte raadsleden en toehoorders in deze zaal,

De Cliëntenraad heeft in de laatste vergadering het rapport ‘Klanttevredenheid Wmoverstrekking´ besproken. Hieruit blijkt dat het onderzoek veel getallen oplevert, maar dat hetonvoldoende inzicht biedt in de manier waarop Utrecht aan de opdracht van de Wmo voldoet.
Helaas vinden we in de rapportage niets terug van de effecten van ´de Kanteling´, het samenwerkingsproject dat een goede uitvoering van de Wmo mogelijk maakt. Naar ons idee is er te eenzijdig naar de verstrekking van voorzieningen gekeken en niet naar het functioneren van de Wmo. Het zogenaamde doorborduren op de rapportage uit de Wvg-tijd, terwijl nu het verstrekken van individuele hulpmiddelen een sluitstuk moet zijn van de Wmo.
De helft van de Wmo-klanten is ouder dan 75 jaar, een kwart is tussen de 65 en 75 jaar. Is voor deze groep al eens bedacht dat ze hun eigen situatie vaak te rooskleurig inschatten, en de belasting van de mantelzorger te laag? Het gevaar van een onderrapportage en te laag indiceren ligt hier dan al snel op de loer.
De Cliëntenraad adviseert om meer tijd te steken in de communicatie met de cliënt. Investeer meer in de indicatiestelling en het voeren van persoonlijke gesprekken met de cliënt. Een dergelijke investering leidt tot betere oplossingen voor de participatie en meer tevreden burgers.
Kortom, een Wmo die werkt.

Bijdrage Gezien Reinders, Directeur Solgu

Geachte leden van de commissie,

Het Solgu maakt deel uit van de Cliëntenraad Wmo prestatieveld 6. U heeft van de cliëntenraad het advies aan de wethouder ter inzage gekregen. Dit advies wordt door het Solgu van harte onderschreven. Ook verwijs ik u graag naar de bijdrage van de voorzitter van die raad. Ik ga die argumenten dus niet herhalen, maar val, vanwege de beperkte tijd, maar met de deur bij u in huis:

De Utrechtse Wmo is nog niet gekanteld! De Wet Maatschappelijke Ondersteuning kent een aantal duidelijke uitgangspunten:

1. Het doel van de wet is de participatie van kwetsbare burgers aan het maatschappelijk leven. De gemeente moet sturen op resultaat;

2. Er is een volgorde in oplossingsrichtingen: eerst algemene, dan collectieve en
tenslotte individuele voorzieningen. Een arrangement van alle drie behoort tot de mogelijkheden;

3. De gekozen oplossingen zijn gericht op en passend voor de individuele burger, de gemeente geeft in afspraken en beschikkingen aan waarom deze oplossing naar het gewenste resultaat leidt voor deze burger.

Enkele conclusies uit het onderzoek:

Het klanttevredenheidsonderzoek heeft een te beperkte omvang gehad. Onderzocht werd de tevredenheid naar verstrekte individuele voorzieningen, in feite de oude Wvg+hulp bij het huishouden.

Gevolg: er is geen inzicht verschaft in de resultaten van de wet, slechts van een deel ervan.

Utrecht geeft de voorkeur aan digitale en telefonische communicatie met zijn burgers en voert nauwelijks ‘keukentafelgesprekken’.

Gevolg: Het voorgeschreven maatwerk kan niet worden geleverd. Ook worden de mogelijkheden van het eigen netwerk en/of welzijnsvoorzieningen onvoldoende onderzocht en benut.

Door het ontbreken van diepergaande kennis van de individuele burger is er ook onvoldoende zicht op de participatievragen van mantelzorgers

Gevolg: Overbelasting van mantelzorgers, en onvoldoende impuls aan het ontwikkelen van nieuwe diensten en voorzieningen.

De gemeente vraagt niet of onvoldoende door op het item ‘sociale participatie’

Gevolg: Burgers blijven vragen naar de bekende voorzieningen, vertalen hun vraag niet naar gewenste resultaten, boren te weinig hun eigen hulpbronnen aan, en er is onvoldoende prikkel in de maatschappij om nieuwe diensten te verzinnen.

Het Solgu zou het Solgu niet zijn als ze u niet zou willen helpen met een aantal
aanbevelingen. Ik verwijs u daarvoor allereerst naar het advies van de Cliëntenraad Wmo*).
Verder: maak nu echt haast met het werken volgens ‘de Kanteling’ en maak daarbij gebruik van de middelen van de VNG en de kennis van de cliëntorganisaties. Haast is werkelijk geboden: in 2013 zullen veel voormalig AWBZ-gerechtigden onder de verantwoordelijkheid van de gemeente worden gebracht. Juist bij deze groep, met vragen op het gebied van begeleiding bij de participatie, is kennis van de individuele burger en zijn problemen en mogelijkheden van vitaal belang. Als u in 2012 begint met het uitvoeren van
de wet zoals hij is bedoeld, doet u ervaring op, die in 2013 onontbeerlijk zal blijken te zijn.

Samengevat:
Gemeente Utrecht: Kantel - en doe het nu!

Dank u voor uw aandacht.

RIA van 17 december 2009 over individuele vervoersvoorziening


BIJDRAGE OVER WMO VOORZIENINGEN OP RAADSINFORMATIEAVOND (RIA) GEMEENTERAAD UTRECHT 17 DECEMBER 2009.
 

  1. De gemeente heeft bij de behandeling van de begroting en een nieuwe Wmo verordening aangegeven dat het noodzakelijk is te bezuinigen en dat in verband met de zogenaamde compensatieplicht voor mensen met een beperking de aanspraken op het bestedingsvrije bedrag in de individuele vervoersvoorziening wordt aangepast. Dit bedrag van € 73 per maand ( €876 per jaar ) wordt in een paar jaar afgebouwd en nieuwe aanvragen worden per 1 januari a.s. afgewezen. Ter tegemoetkoming wordt het tarief van de regiotaxi van 45 cent naar 30 cent per zone verlaagd. De gemeente hoopt zo tenslotte 2 miljoen per jaar structureel te bezuinigen.
  2. Tot nu toe was de opvatting dat om de mobiliteit van mensen met een beperking met een laag of bescheiden inkomen te garanderen er TWEE BENEN waren om op te staan. Allereerst het aanvullende openbaar vervoer, in Utrecht de regiotaxi. Ten tweede prive-vervoer met eigen auto, de auto van familie en kennissen, nu en dan een gewone taxi. Deze combinatie was logisch omdat de regiotaxi ook als hij uitstekend werkt – wat zoals bekend niet altijd het geval is – STRUCTURELE  beperkingen heeft. Als men beslist op tijd ergens moet zijn zoals bij huwelijk, begrafenis of crematie, bij schouwburg of bioscoop, kerkbezoek, vergaderingen van allerlei aard, schiet de regiotaxi tekort. Dubbel wanneer men niet precies kan aangeven hoe laat iets eindigt. VANDAAR DAT DE COMBINATIE VAN REGIOTAXI EN PRIVE-VERVOER ESSENTIEEL IS is om maatschappelijke participatie – bij ons allen hoog in het vaandel – mogelijk te maken. Nu de gemeente 1 been of 1 poot afhakt, werkt het niet meer. Met name mensen met een laag of bescheiden inkomen komen in de problemen en gaan afhaken. Bij de rit vanavond door de sneeuw met Regiotaxi vroeg de chauffeur wat ik hier ging doen. Ik legde het uit. Zijn reactie: U heeft helemaal gelijk. Als iemand denkt dat hij met de Regiotaxi in al zijn vervoersbehoeften kan voorzien, is hij niet goed bij zijn hoofd.
  3. De gemeente zegt dat de huidige regeling OVERcompensatie betekende. Sommige mensen, met name ouderen, zouden de € 73 per maand niet of niet geheel voor vervoer gebruiken. Maar het besluit van 4 jaar geleden dat niet scherp te indiceren en niet te controleren is door de gemeente zelf genomen. Suggesties om dat wel te doen, werden verworpen: het zou te duur zijn. Nu wordt het bestedingsvrije karakter gebruikt om het helemaal af te schaffen. De Clientenraad heeft geadviseerd: zoek het goed uit en indiceer en controleer scherper als daar reden toe is. Zoals het nu wordt voorgesteld is er duidelijk sprake van ONDERcompensatie hoewel dat ambtelijk wordt ontkend.
  4. De voorgestelde regeling is ook in tegenspraak met recente uitspraken van de Centrale Raad van Beroep. Die gaan namelijk akkoord met het idee dat het collectief openbaar vervoer, in Utrecht de regiotaxi, als voorliggende voorziening op de eerste plaats komt, maar wijzen de gemeente erop dat men op grond van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning de plicht heeft individueel te toetsen of de behoefte aan maatschappelijke participatie met die regiotaxi praktisch uitvoerbaar is. Door in 1 klap de bestaande regeling af te schaffen laat de gemeente Utrecht dit na. In de voorgestelde verordening krijgen mensen alleen een vergoeding als men om medische redenen de regiotaxi niet kan gebruiken. Naar participatie wordt niet gekeken.
  5. Om vervolgens de bezuinigde bedragen in de Algemene Middelen te laten vloeien en vervolgens te besteden aan andere nuttige zaken zoals armoedebestrijding en schuldhulpverlening houdt de gemeente zich niet aan de 4 jaar geleden met de Tweede Kamer en het Ministerie VWS gemaakte afspraken. De gemeenten hebben er toen op aangedrongen de door het Rijk te verstrekken bedragen voor Individuele Wmo Voorzieningen niet te oormerken. Men beloofde dat men er zelf op zou letten dat de betreffende bedragen niet aan lantaarns, maar ook niet aan andere goede zaken besteed zouden worden. Als nu blijkt dat de gemeente zich hier niet aan houdt, is dat niet alleen onjuist, maar ook onverstandig. Het Rijk moet namelijk ook bezuinigen . Als bij inspectie blijkt dat de gelden voor Indiv. Wmo Voorzieningen voor een deel aan niet daaraan worden besteed, kunt u er op rekenen dat het Rijk binnen afzienbare tijd de betrokken bedragen verlaagt. Dan schiet de gemeente er per saldo niets mee op, maar de betrokken inwoners van Utrecht hebben de rekening dan al betaald. In de ambtelijke reactie wordt gesteld dat de financiele middelen niet zijn geoormerkt en dat dit inhoudt dat de gemeente vrij is eventuele overschotten over te hevelen naar de algemene middelen. Maar de afspraken en toezeggingen die 4 jaar geleden zijn gedaan worden niet vermeld. Is men die vergeten? Het Rijk is die gezien recente uitspraken van staatssecretaris Bussemaker niet. Ik neem aan dat u bij de besluitvorming hier rekening mee wilt houden.
  6.  Verder wil ik mijn teleurstelling uitspreken dat het College van B&W nog steeds niet heeft geantwoord op het Advies dat de Clientenraad PV6 op dit punt heeft uitgebracht. De vaste afspraak dat dit Advies en het antwoord van het College bij de betreffende stukken aan de Raadscommisie en de Raad worden gevoegd, is niet nagekomen. Bij de stukken voor deze avond is wel een ambtelijke reactie van Arjan Koerts van 21 oktober, maar die is nooit naar de Clientenraad gestuurd en het is onduidelijk wat B&W ermee heeft gedaan. Deze ambtelijke reactie stelt dat de Clientenraad zich grotendeels in de bezuiniging kan vinden. Dat is echter pertinent onjuist. De opsteller heeft het Advies van de Clientenraad blijkbaar niet goed gelezen. Ik heb dat gisteren nog in de vergadering van de Clientenraad aan de orde gesteld en die wijst de ambtelijke reactie dan ook af. Die reactie stelt ook dat een goedkopere Regiotaxi de clienten meer dan voldoende compenseert, maar gaat volkomen voorbij aan het feit dat zelfs een gratis Regiotaxi niet aan de behoefte aan maatschappelijke participatie zoals ik zojuist heb omschreven, kan voldoen. Heeft u vandaag een officiële reactie van het College van B&W op het Advies van de Clientenraad ontvangen?  Zo niet, dan verzoek ik u de voorstellen van het College niet in behandeling te nemen totdat dit verzuim is hersteld.
  7. Ik wil u, de betreffende ambtenaren en de leden van het College van B&W vragen 1 week al hun verplaatsingen te doen  met uitsluitend de Regiotaxi en vervolgens eerlijk te melden hoe dat is verlopen. U zult volgens mij unaniem tot de conclusie komen dat actieve maatschappelijke participatie met ALLEEN DE REGIOTAXI volkomen onmogelijk is. Maar dan kunt u mensen met een beperking niet vertellen dat ze daarmee meer dan voldoende gecompenseerd zijn. U zult er dan niet aan ontkomen de voorgestelde bezuinigingen te heroverwegen.
  8. Mag ik tot slot u een praktisch voorstel doen voor het geval u zich gedwongen voelt binnen de begroting te blijven: schrap de extra verlaging van het tarief van de regiotaxi waar niemand om gevraagd heeft en ken met scherpe indicatie en controle een bescheiden bedrag toe voor extra prive-vervoer. Dan blijven de TWEE BENEN gehandhaafd, bespaart u zich een aantal zaken van bezwaar en beroep en bittere verwijten van asociaal beleid.
Mr. A.R. Burger, lid van de Clientenraad WMO prestatieveld 6 (namens het COSBO)

17 december 2009