In de
laatste vergadering van de Cliëntenraad Wmo Pv6 (CR) van woensdag 1 mei 2013,
hebben wij ons gebogen over de commissiebrief die u op 5 maart heeft gezonden
aan de Commissie Mens en Samenleving over Invulling
tegenprestatie/wederkerigheid. Op de Raadsinformatieavond van 9 april 2013 heb
ik als voorzitter van de CR over deze brief ingesproken. Daarnaast hebben wij
in de vergadering van 1 mei een toelichting van ambtelijke zijde op de brief
gekregen. Dit alles heeft geleid tot het volgende advies.
Het is ons opgevallen dat uw invalshoek de Wet Werk en Bijstand
is, maar dat u – bijna terloops – ook de WMO-voorzieningen aan de orde stelt.
Wij betreuren het dat u hierover niet van tevoren advies aan onze Cliëntenraad
heeft gevraagd zoals in de betreffende WMO-verordening is bepaald.
In punt 6 van de brief schrijft u: ‘We gaan uit van maatwerk
en zorgvuldigheid; de basis is de compensatieplicht in de WMO. Omdat deze
aanpak zorgvuldigheid vereist, willen we in de praktijk, via pilots, ervaring
opdoen.’ Volgens ons eist de zorgvuldigheid echter dat eerst wordt nagegaan of
in de WMO sprake is van een tegenprestatie en wederkerigheid. Volgens ons is
dit niet het geval. Bij de WMO is sprake van een compensatieplicht waarbij u de
rechtmatigheid van (aan)vragen van burgers moet beoordelen zoals u schrijft bij
uw Uitgangspunten. Deze beoordeling moet individueel plaatsvinden. Daarna moet
worden nagegaan of de gevraagde voorzieningen nodig zijn om de in de WMO
beoogde participatie te voorzien. Als die voorzieningen niet nodig zijn, moeten
ze niet verstrekt worden.
Als tegenprestatie kan de gemeente een eigen bijdrage
vragen. Vervolgens zal het CAK met in achtneming van de draagkracht op grond
van inkomen en binnenkort ook van vermogen, de eigen bijdrage vaststellen en
innen. De Cliëntenraad Wmo Pv6 wil onderstrepen dat volgens uitspraken van de
Centrale Raad van Beroep van een andere tegenprestatie of beperking geen sprake
kan zijn. Volgens ons is daarom uw voornemen in strijd met de juridische en
beleidsmatige kanten van de WMO. Wij adviseren u zich aan de wet te houden en
menen dat het in de praktijk ervaring op doen bij wederkerigheid of
tegenprestatie via pilots wat betreft de WMO-voorzieningen daarmee in strijd
is. Wij verzoeken u daarom uw aangekondigde beleid op dit punt te herzien.
Bij
de Uitgangspunten in uw brief schrijft u: ‘Deze rechtmatigheidbeoordeling gaat
vooraf aan de hieronder uitgesproken uitgangspunten. Het onderwerp van
rechtmatigheid en handhaving laten we in deze brief verder buiten beschouwing.’
Het betreft hier de (aan)vragen van burgers. Het gaat volgens uw brief vooraf
aan de invulling van tegenprestatie of wederkerigheid. Op het punt van de
beoordeling van aanvragen van burgers van WMO-voorzieningen is de vraag of voorzieningen
nodig zijn om de participatie-achterstand van de betrokkenen te compenseren van
enig en essentieel belang. In dat licht zou u een variant op uitgangspunt 5 aan
uw Uitgangspunten kunnen toevoegen: ‘Waar nodig zullen wij specifiek aandacht
besteden aan klantgroepen die wel actief willen zijn, maar dat niet
(zelfstandig) kúnnen.’
Helaas
is ons bij herhaling gebleken dat voor de aangekondigde keukentafelgesprekken
hierover, waarbij de beoogde participatie echt aan de orde kan komen, in veel
gevallen geen tijd en geld is. Wij hebben u daarover al eerder vragen gesteld
en geadviseerd. Het bevorderen van
participatie (dat het doel is van de aangevraagde voorzieningen) is
volgens ons iets geheel anders dan de door u aangekondigde tegenprestatie en
wederkerigheid. Participatiebevordering is een onderdeel van de WMO waaraan ook
in de gemeente Utrecht vaak (te) weinig aandacht wordt besteed. Wederkerigheid
binnen de WMO is wat de CR betreft een element dat hier niet in thuishoort. In
plaats daarvan verwachten we een attitude zoals geformuleerd in het extra
uitgangspunt.
Wij
zien uw inhoudelijke reactie tegemoet en danken u hier voor.
Hoogachtend
namens de Cliëntenraad Wmo Pv6,
Martijn
van Andel, voorzitter.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten