Luister nu naarCliëntenraad Wmo op @BingoFM over de #HbH: uitzending van 24/11/2014 http://t.co/8hHaNXWuvC
dinsdag 25 november 2014
vrijdag 21 november 2014
woensdag 29 oktober 2014
maandag 27 oktober 2014
Advies over aanbesteding hulpmiddelen
Geacht College,
De service en het onderhoud van hulpmiddelen laat vaak te
wensen over. In dit ongevraagd advies van de Cliëntenraad Wmo Individuele
voorzieningen wijzen wij u op het belang van een goede service voor een
hulpmiddel. Vergeet niet dat hulpmiddelen vaak een belangrijke ondersteuning
zijn voor deelname aan het dagelijks leven.
Tot dusver is gebleken, dat aanbestedende partijen moeite
hebben gehad met voldoen aan de uit het contract voortvloeiende verplichtingen.
Het lijkt in ieder geval gewenst dat een aanbesteder van hulpmiddelen een goed
inzicht heeft in de Utrechtse situatie wat betreft de zorg voor deze
hulpmiddelen en de mensen met een beperking.
Daarom dient de aanbesteder in ieder geval goed bereikbaar
te zijn, zowel telefonisch als plaatselijk voor degenen die van een
hulpmiddel/voorziening gebruik (gaan) maken.
Zowel bij problemen met voorzieningen/hulpmiddelen bij
cliënten thuis als buiten het adres van de gebruiker dient hij adequate service
te kunnen verlenen.Zorg er voor dat leveranciers altijd telefonisch bereikbaar zijn en dat de gegevens op de website van leverancier én de gemeente Utrecht accuraat zijn.
Adequate service geldt in het bijzonder bij elektrische
rolstoelen die specifiek aangepast zijn aan de gebruiker. Personen die daarvan
afhankelijk zijn moeten bij uitstek kunnen vertrouwen op de juiste service. En
op een grotere mate van continuïteit van serviceverlenende partij (liefst niet
elk jaar een andere). Voor hen is een tijdelijk vervangend hulpmiddel
meestal niet mogelijk.
Een jaarlijkse onderhoudsbeurt van voorzieningen dient
gewaarborgd te zijn.Er moet een voldoende aantal servicemonteurs beschikbaar zijn.
Daarnaast moeten voldoende mogelijkheden voor tijdelijke vervanging van een hulpmiddel in revisie zijn.
Wij vragen ons af in hoeverre u heeft uitgezocht waarom
verschillende bedrijven die bij de aanbestedingsprocedure de opdracht kregen,
vervolgens niet in staat bleken hun werk goed te doen en voort te zetten. De
gebruikers van hulpmiddelen hebben hier tot op de dag van vandaag veel last van
ondervonden. Hoe denkt u te voorkomen dat zich dit herhaalt?
Namens de Cliëntenraad Wmo Individuele voorzieningen,
vrijdag 17 oktober 2014
Reactie College Utrecht op advies CR
Op volgende link: http://bit.ly/1tzH78y is de reactie van het College van B&W gemeente Utrecht op het advies van de Cliëntenraad op de Wmo-verordening van 1 september te lezen.
Artikel AD/UN 17-10-2014 over Wtcg gelden
Compensatiegeld voor Chronisch zieken en gehandicapten wordt door college B&W gemeente Utrecht gebruikt om tekorten in armoedebestrijding op te lossen.
dinsdag 30 september 2014
RIA Wtcg gelden, inspraaktekst Cliëntenraad Wmo
Geachte
raadsleden en toehoorders in deze zaal,
Allereerst
wil ik u er op wijzen dat deze inspraaktekst in samenwerking met het Solgu tot
stand is gekomen.
De
Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten en de CER zouden te
ongericht zijn. Nu is het waar dat een staatssecretaris en iemand met een
bijstandsuitkering die beiden dezelfde medicijnen gebruiken, ook hetzelfde
bedrag ontvangen namens de Wtcg. Dat is inderdaad vrij ongericht en had beter
geregeld moeten worden. In de Volkskrant én het AD van gisteren staat dat het
straks een kwestie is in welke gemeente je woont als het om compensatie gaat.
Utrecht is als Agenda 22 gemeente koploper in toegankelijkheid. Waarom nu niet
ook koploper in zorg voor chronisch zieken en gehandicapten? Of laten we deze
groep aan hun eigen kracht over?
De
buurtteams zouden voor een groot deel betaald moeten worden uit het budget dat
via de Wtcg/CER overgaat naar de gemeente. Dit wordt dus betaald uit de tegemoetkoming
chronisch zieken en gehandicapten. Hierdoor blijven de buurtteams gratis
toegankelijk voor iedereen die bijvoorbeeld schuldproblemen heeft of te kampen
heeft met eenzaamheid en die de weg naar een eettafel gewezen moet worden. Maar
voor mensen met een beperking die voorheen gecompenseerd werden door de
Wtcg/CER betekent dit dat je nu zelfs een hogere eigen bijdrage betaalt als je
een maatwerkvoorziening nodig hebt. Bovendien, zou de algemene voorziening
waaronder de buurtteams vallen sowieso niet gratis zijn?
De
CR vraagt zich af of de compensatiemiddelen ook beschikbaar blijven voor
gezinnen boven het minimuminkomen met extra veel zorgkosten. Als de ene partner
bijvoorbeeld goed verdient en de ander thuis voor de kinderen met een beperking
zorgt, kunnen zij dan nog aanspraak maken op extra compensatiegelden? Via de
bijzondere bijstand zal dit niet snel lukken omdat het gezin een inkomen boven
125% van het minimuminkomen heeft. Daarnaast hebben zij wel een grote stapeling
aan kosten die op het inkomen drukken, waardoor het besteedbaar inkomen
drastisch daalt. Zelfs zo drastisch dat je door de stapeling van zorgkosten per
saldo onder de grens van 125% van het
minimuminkomen zakt. Het argument dat het om besteedbaar inkomen gaat is moeilijk
als de belastingdienst pas na twee jaar de definitieve aanslag vaststelt. Of
kan dit gezin direct aanspraak maken op deze vorm van bijzondere bijstand?
Armoedebeleid voeren is goed, maar let dan ook op deze groep mensen.
Tot
slot, wat gebeurt er met het persoonsbestand dat via het CAK naar de gemeente
is gegaan? Wordt hier een nieuwe toeslagregeling van betaald, zoals enkele
jaren geleden de jaarlijkse Chronisch
zieken en Gehandicaptentoeslag van €.100,= in de gemeente Utrecht?
Ik
dank voor uw aandacht en ik geef het woord terug aan de voorzitter.
Martijn van Andel.
vrijdag 12 september 2014
Vernieuwde tekst RIA 9 sept. 2014
Geachte
raadsleden en toehoorders in deze zaal,
Om mee te
doen naar vermogen zullen er altijd mensen zijn die gebruik moeten maken van
hulpmiddelen. Goed om in de nota te lezen dat hier ook in het nieuwe systeem rekening
mee wordt gehouden en contact met het Wmo-loket nog altijd mogelijk is.
Hopelijk heeft het buurtteam voldoende expertise in huis om de mensen creatief
te kunnen ondersteunen en niet te snel een beroep doet op dit Wmo-loket. Hoe
zit het met de bezwaar en beroepprocedure als de maatwerkvoorzieningen naar het
buurtteam gaan en deze algemene voorzieningen worden?
De gemeente
heeft alle vertrouwen in de inzet van familie, buren of vrijwilligers. Het
uitgangspunt blijft dat wie professionele zorg nodig heeft, deze zorg ook
krijgt. Wie regelt dit dan? De mantelzorger of familie? Het buurtteam? De
huisarts? Of uiteindelijk een medewerker van het Wmo-loket. Deze omslag zal
goed gecommuniceerd moeten worden en hopelijk zal het routeboekje dat straks
bij de mensen thuis op het prikbord hangt, duidelijk genoeg zijn om niet van
het kastje naar de muur te worden gestuurd.
De grote
ambitie van de stad is dat de basisvoorzieningen die inwoners gebruiken ook
voor iedereen toegankelijk zal zijn. Dit zegt niets over de moeite die inwoners
moeten doen om bij toegankelijke voorziening te komen. Een redelijke eis mag
toch zijn dat er in iedere wijk toegankelijke voorzieningen zijn. Zo kan
iedereen, maar dan ook iedereen, mensen uit de eigen wijk ontmoeten. Bij sport,
recreatie of bij een goed toneelstuk. En als de raad van mening is dat dit al
zo is, waarom vinden we dit niet terug in de ambities van de stad? Dit geeft
Utrecht namelijk de kans om toegankelijkheid uit het medische circuit te houden
en om het als een onderdeel van de Welkome Wijk te maken.
Tenslotte
nog de vraag waarom mensen van 80+ die onbekend zijn bij de huisarts of deze
niet frequent bezoeken toch in het kader op pagina 20 ‘patiënten’ genoemd
worden? Zijn dit niet buurtbewoners die hun eigen kracht gevonden hebben?
dinsdag 9 september 2014
Inspraaktekst 9 sept. 2014
Geachte
raadsleden en toehoorders in deze zaal,
Om mee te
doen naar vermogen zullen er altijd mensen zijn die gebruik moeten maken van
hulpmiddelen. Goed om in de nota te lezen dat hier ook in het nieuwe systeem rekening
mee wordt gehouden en contact met het Wmo-loket nog altijd mogelijk is.
Hopelijk heeft het buurtteam voldoende expertise in huis om de mensen creatief
te kunnen ondersteunen en niet te snel een beroep doet op dit Wmo-loket.
De gemeente
heeft alle vertrouwen in de inzet van familie, buren of vrijwilligers. Het
uitgangspunt blijft dat wie professionele zorg nodig heeft, deze zorg ook
krijgt. Wie regelt dit dan? De mantelzorger of familie? Het buurtteam? De
huisarts? Of uiteindelijk een medewerker van het Wmo-loket. Deze omslag zal
goed gecommuniceerd moeten worden en hopelijk zal het routeboekje dat straks
bij de mensen thuis op het prikbord hangt, duidelijk genoeg zijn om niet van
het kastje naar de muur te worden gestuurd.
De grote
ambitie van de stad is dat de basisvoorzieningen die inwoners gebruiken ook
voor iedereen toegankelijk zal zijn. Dit zegt niets over de moeite die inwoners
moeten doen om bij toegankelijke voorziening te komen. Een redelijke eis mag
toch zijn dat er in iedere wijk toegankelijke voorzieningen zijn. Zo kan
iedereen, maar dan ook iedereen, mensen uit de eigen wijk ontmoeten. Bij sport,
recreatie of bij een goed toneelstuk. En als de raad van mening is dat dit al
zo is, waarom wordt agenda 22 dan helemaal niet genoemd in de ambities van de
stad. Dit geeft Utrecht namelijk de kans om toegankelijkheid uit het medische
circuit te houden en om het als een onderdeel van de Welkome Wijk te maken.
Dank voor
de aandacht en ik geef het woord terug aan de voorzitter.
maandag 1 september 2014
Advies CR over Wmoverordening 2015
Utrecht, 1 sept.
2014
Cliëntenraad Wmo Pv6,
College van B&W Utrecht,
Postbus 16200,3500 CE Utrecht.
Betreft: Verordening Wmo 2015, advies van Cliëntenraad Wmo Pv6,
Geacht College,
Dit advies gaat over de Wmo verordening 2015. In samenhang met de
verordening worden ook de wettekst Wmo 2015[1],
VNG modelverordening[2]
en het gemeentelijke uitvoeringplan Meedoen naar Vermogen[3]
(MnV) hierbij betrokken. Daarnaast wordt de uitvoeringsnota Werken aan Werk[4]
ook nog aangehaald. U krijgt van ons op deze wijze een samenhangend advies over
de Wmo verordening 2015.
Het eerste punt gaat over een tegemoetkoming als gevolg van de
meerkosten die gemaakt worden door een chronische ziekte of handicap. Volgens
de wettekst (art,2.1.7) mag er een tegemoetkoming worden verstrekt ter
ondersteuning van de zelfredzaamheid en participatie. Hierover is in de
verordening Wmo 2015 of het beleidsplan Meedoen naar Vermogen niets terug te
vinden.
Dit brengt ons direct naar het tweede punt. Omdat niet iedereen de wet
bij de hand zal hebben, adviseren wij u om bij de verordening een losse
gedateerde hulppagina te voegen waarin de tekst van het betreffende wetsartikel
wordt vermeld. Net als de toelichting op de verordening zal deze hulppagina juridisch
geen deel uitmaken van de verordening.
Om (juridische) misverstanden te voorkomen: Art. 1.1 Definities, sub 23:
‘c.q’ of wel Casu quo betekent niet ‘dan wel’, maar ‘in het geval dat’. Ons
voorstel is om "dan wel" te gebruiken of komma’s zoals elders in dit
artikel.
Over Artikel 2.1.2. Verslag, adviseren
wij u de betreffende artikelen aan te scherpen en de cliënt uitdrukkelijk te
betrekken bij het maken van en instemmen met het verslag dat door de medewerker
wordt gemaakt. Wij stellen voor dat de cliënt het concept verslag en eventueel
ondersteuningsplan leest en bij instemming meeondertekent. Indien de medewerker
en de cliënt het niet eens kunnen worden, ondertekent de medewerker alleen,
maar geeft duidelijk aan waarom de cliënt niet heeft ondertekend. Ook moet
volgens ons in alle gevallen de cliënt het verslag ontvangen zodat hij/zij er
ook bij toekomstige vragen en onverhoopt bij een bezwaar- of een
beroepsprocedure over kan beschikken. In verband hiermee adviseren wij ook dat
in het derde lid de woorden 'kan...stellen' vervangen worden door 'stelt'. Ons
advies voor de tekst luidt:
Artikel
2.1.2. Verslag
1.
De medewerker maakt van het onderzoek een verslag, waarin deze de bevindingen
van zowel de medewerker als de cliënt weergeeft, evenals het eventuele
ondersteuningsplan. De cliënt krijgt het concept verslag te lezen, kan
suggesties doen voor de tekst en wordt gevraagd de stukken mede te
ondertekenen. Indien hij/zij dit niet wil doen, wordt de reden hiervan in het
verslag vermeld.
2.
De medewerker verstrekt het verslag na afronding van het onderzoek aan de
cliënt en wijst erop dat het van belang is dat de cliënt dit verslag bewaart
omdat het bij toekomstige discussie over de gang van zaken een belangrijke rol
kan spelen.3. Het college stelt beleidsregels over de methodiek en de procedure waarmee het verslag tot stand komt.
Hoe diverse partijen
(buurtteam, zorgverzekeraars, zorgaanbieders, etc.) kunnen samenwerken is zowel in de wettekst (art. 2.3.2., f) als in
de modelverordening (19/53) te vinden. In de modelverordening wordt geadviseerd
“om een percentage van het budget te reserveren voor de inzet van de
wijkverpleegkundige in het sociale wijkteam (buurtteam sociaal in het Utrechtse
geval), en de uitvoering van sociale en preventieve taken.” In het beleidsplan
staat wel een hoofdstuk over samenwerking (5.3.), maar niet over reservering
van budgetten. In de verordening wordt er over deze samenwerking niets vermeld.
Ook vinden we in de
verordening niets terug over begeleiding op de participatieladder, de overgang
van vrijwilligerswerk naar vormen van betaald werk. Dit is een overgangsgebied
tussen de Wmo en de Participatiewet (arrangement 4). Hoe worden mensen die
potenties hebben om betaald werk te
verrichten begeleid vanuit de Wmo? Hoe liggen de verantwoordelijkheden op dit
vlak?
In Artikel 5.1 wordt
bij de Kwaliteitseisen over Veiligheid geen uitspraak gedaan over
Toegankelijkheid (van gebouwen). Ons advies is om dit wel te doen en te blijven
denken in het kader van Agenda 22[5].
Verder stelt de Cliëntenraad Wmo voor om 5.1.6-8 aan te scherpen. Er moet in de
verordening een onafhankelijk klanttevredenheidsonderzoek opgenomen worden. Wat
klachten betreft gaat het vooral om de inhoud en hoeveel klachten gegrond of
ongegrond zijn verklaard. In lid 12 van dit artikel staat dat het College
beleidsregels opstelt. De tekst in de verordening moet hier niet onnodig vaag
zijn.
Daarop aansluitend
staat in Artikel 5.4, lid 6: 'Het college kan de cliëntenorganisatie(s)
ondersteunen bij de uitoefening van haar taken.' In de wettekst staat echter
onder art.2.1.3 lid 3:
'worden voorzien van ondersteuning om hun rol effectief te kunnen vervullen'.
Om de tekst van de verordening aan de Wmo te laten voldoen moet
'kan...ondersteunen' vervangen te worden door 'ondersteunt'.
De continuïteit
tussen jeugd en volwassen is ook een vraag. Hoe zit het als je 18 bent geworden
en nog hulp nodig hebt? Daarnaast vraagt de Cliëntenraad Wmo zich af in
hoeverre mensen keuzevrijheid hebben in de (cultuursensitieve) hulpverlener.
Als het om regionale samenwerking gaat, zien we dit bij AMHK en
beschermd wonen, maar niet op het gebied van dagondersteuning (MnV, p.25). In
MnV gaat het met name om ouderen. In artikel 1.1.10 van de verordening gaat het
ook om mensen met NAH. In de wettekst (2.6.1-1) staat dat regionale
samenwerking mogelijk is. Dat is een goede uitkomst voor de specialistische
hulp die gegeven wordt aan mensen met NAH of bijvoorbeeld afasie. Hoe
specialistischer de hulp, des te kleiner de doelgroep vaak is. Beide
doelgroepen zijn goede voorbeelden voor de gemeente Utrecht.
In de modelverordening van de VNG worden gemeente geadviseerd om aan te
geven welke voorzieningen algemeen zijn en welke een maatwerkvoorziening (p
26/53). Dit heeft onder andere met de stapeling van (meer)kosten te maken.
Algemene voorzieningen zullen goedkoper zijn voor de gemeente, maar soms
duurder voor gebruikers. Deze voorziening valt buiten de eigen bijdrage
berekeningen van het CAK, waardoor er snel een ongewenste stapeling van kosten
ontstaat.
Namens de Cliëntenraad Wmo Pv6 met
hoogachting,
Voorzitter.
zaterdag 14 juni 2014
Ongevraagd advies over scootmobielrijlessen
Geacht College,
De Wmo cliëntenraad Individuele voorzieningen (Pv6) adviseert het
College van de
gemeente Utrecht bij het maken van beleid rondom de voorzieningenverstrekking
en de uitvoering daarvan. Dit advies gaat over het gebruik van scootmobielen en
de daarbij behorende veiligheidsmaatregelen.
Het is
een hele stap om gebruik te gaan maken van een scootmobiel. Als het hulpmiddel
vanuit de gemeente is verstrekt, zal dit wel op een verantwoorde wijze gebeurt
zijn. Toch lijken de signalen uit de praktijk iets anders te zeggen. Onderzoek
van het CBS en Rijkswaterstaat[1] laat
zien dat ondanks een vermindering van verkeersdoden in 2013 het aantal
dodelijke slachtoffers bij scootmobielen helaas is gestegen.
Een
direct probleem is, dat scootmobielen zonder een goede voorbereiding verstrekt
worden. Jezelf voortbewegen op een scootmobiel anders is anders dan fiets of
snorfiets en een goede beheersing van het voertuig is noodzakelijk om veilig
aan het verkeer deel te nemen.
Door
onveilig gebruik van scootmobielen, blijven er te vaak gebruikers met een
onzeker gevoel achter. Door de gebruiker kennis en vaardigheden over de
scootmobiel bij te brengen, neemt het onveilig gebruik van dit hulpmiddel
vanzelf af.
Daarnaast
blijven er vaak scootmobielen ongebruikt in de schuur of op de gang staan. En
dat terwijl er eigenlijk een nieuwe mobiliteit te vieren is.
Het
advies van de Wmo cliëntenraad voorzieningen is dat er bij verstrekking van een
scootmobiel een praktijkvaardigheidstraining en een theoriecursus bij zit. Dit
is dus meer dan het rondje met uitleg bij van de leverancier. Het gaat hier om
vertrouwen als verkeersdeelnemer in jezelf, het verkeer en de scootmobiel. Zo ontstaan er deelnemers
in het verkeer die zich met zekerheid voortbewegen en wordt het ontstaan van
weeshulpmiddelen zoveel mogelijk tegen gegaan.
Tot zover
het advies van de Cliëntenraad Wmo voorzieningen.
Met
vriendelijke groet,
Martijn
van Andel,
Voorzitter
Wmo cliëntenraad Individuele voorzieningen.
dinsdag 10 juni 2014
Inspraaktekst RIA Voorjaarsnota
Geachte
raadsleden en toehoorders in deze zaal,
Graag
nodigt de Wmo-cliëntenraad Individuele voorzieningen de raadsleden uit om te
praten over de besparingen op de Wmo en hoe een leverancier van hulpmiddelen duidelijk
slechte publiciteit kreeg in het UN afgelopen zaterdag. Weten de raadsleden dat
er volgens het Wmo-loket ook in Utrecht sprake is geweest
van een stroom van klachten over Welzorg? Er zijn nu wel signalen van
verbetering, maar als Wmo Cliëntenraad eisen wij grotere openheid en forse
verbeteringen.
Er
zijn aanwijzingen dat de hulpmiddelen zelf, zoals rolstoelen, technisch van
onvoldoende kwaliteit zijn. Hierdoor ontstaan er veel klachten en is extra onderhoud nodig. Besparen op de
aanschaf van hulpmiddelen klinkt goed, maar goedkoop kan ook duurkoop zijn.
Eind
2013 schreef wethouder Spigt de Wmo-cliëntenraad dat besparingen binnen de
Wmo-voorzieningen in een reservefonds waren gestort om tegenvallers in 2014 en
2015 op te vangen. Als CR willen wij wel dat dit geld daarvoor gebruikt wordt
en niet ergens weglekt
Gebruik
de eenmalige bezuiniging op hulpmiddelen om de kwaliteit en het onderhoud van
deze hulpmiddelen te verbeteren.
Als
laatste pleit de Wmo-cliëntenraad voor een integraal gemeentelijk
gehandicaptenbeleid. Hierdoor neemt de versnippering van dit beleid over de
verschillende domeinen af.
voorzitter
Cliëntenraad Wmo Individuele voorzieningen.
maandag 27 januari 2014
vrijdag 24 januari 2014
dinsdag 14 januari 2014
RIA Meedoen naar Vermogen
De Cliëntenraad Wmo Pv6 heeft op de RIA van 14 jan. 2014 iets over de nota Meedoen naar Vermogen ingesproken. Het Solgu heeft ook iets ingeproken. Het overzicht staat on-line.
Het is goed te lezen dat de gemeente de aankomende
jaren een zeer actieve opdrachtgeverrol gaat vervullen
om het indrukwekkende plan tot uitvoering te brengen (pagina 13). We zien
echter wel dat er heel goed gecommuniceerd moet worden over de Buurtteams met
bewoners in de buurt. Want zonder arts geen buurtteam lijkt het nu wel op
pagina 25.
Als CR Individuele voorzieningen zijn we erg
benieuwd naar de maatwerkvoorzieningen zoals beschreven in 4.2 (vanaf pagina
29). Kan de gemeente het aankomende jaar de cliënten goed informeren waar zij
aan toe zijn? De
voorgestelde Collectieve schoonmaakdiensten zijn van groot belang en de
betrokken mensen willen graag weten wat dit voor hen vanaf 1 januari 2015 gaat
betekenen.
Heeft de raad er rekening mee gehouden dat
continuïteit bij het schoonmaken van belang is voor cliënten die hulp ontvangen?
Elke week een andere schoonmaakploeg voor je deur kan NIET de bedoeling zijn.
De oude vertrouwde hulp op bijvoorbeeld donderdagochtend kan ook door een
schoonmaakdienst worden geleverd. Als het maar steeds dezelfde hulp is die langskomt,
daar gaat het om.
Op pagina 38 is te lezen dat de Aanvullende zorg
expertise kan leveren aan de Buurtteams. Vraag is dan: Wie levert de
Aanvullende zorg? Ontstaat hier niet het gevaar dat, vanwege de expertise, er
een woud aan hulpverleners ontstaat die kennis van zaken hebben? Waar ligt de
eindverantwoordelijkheid? En wie controleert deze of communiceert hierover? De
gemeente?
Het vervoer en dagverzorging staan op pagina 41.
Logisch om dagverzorging in de wijk te organiseren. Als het echter gaat om
specialistische zorg, als bijvoorbeeld Boogh in Terwijde voor mensen met een
NAH-aandoening, of het afasiecentrum in Utrecht Transwijk, blijft vervoer een belangrijk
onderwerp in de Wmo.
Naast vragen over de maatwerkvoorzieningen, blijft
de vraag over het PGB hier open. Is deze alleen voor moeilijke gevallen, of kan
men een PGB altijd kiezen als er een maatwerkvoorziening nodig is?
Abonneren op:
Posts (Atom)