maandag 16 december 2013

Antwoord op reactie Spigt van 22 november

De volgende reactie is een antwoord op de reactie van wethouder Spigt op het advies van de CR over een incidentele participatietoelage.


Geachte heer Spigt,
Dank voor uw reactie van 22 november j.l., op ons advies om een incidentele participatietoelage aan mensen met beperkingen toe te kennen. Dit advies is voortgekomen uit het feit dat participatie veelal ondersteund moet worden voor mensen met een beperking, bovendien is er een financieel overschot te verwachten op Wmo Pv6.

Ondanks dat u sympathiseert met dit voorstel , neemt u het niet over omdat het voorstel financieel niet haalbaar zou zijn. Het overschot wordt in tegenstelling tot wat gebruikelijk is, als reserve opgebouwd. Gebruikelijk is dit terug te storten in de algemene middelen. Waarom nu anders met dit overschot wordt omgegaan is ons niet duidelijk, zeker omdat we een goede bestemming hebben voor dit overschot.

Verder stelt u dat de kosten die verbonden zijn aan het doen van vrijwilligerswerk met de vrijwilligersorganisatie moeten worden afgekaart. Organisaties die te maken hebben (gehad) met een subsidiekorting, moeten echter nu op dit soort kosten gaan beknibbelen. Waardevol vrijwilligerswerk moet zo afgewogen worden tegen de onkosten die iemand vanwege zijn beperking moet maken.
Ons verzoek is om nogmaals te overwegen dit overschot noch in de algemene middelen te storten, noch als reserve op te bouwen, maar om tijdelijk een participatietoelage toe te kennen aan hen die zonder die middelen achter de geraniums komen te zitten.

Martijn van Andel, voorzitter Cliëntenraad Wmo Pv6

dinsdag 3 december 2013

Cliëntenraad Wmo Pv6 weer te gast bij Bingo FM

 
In de uitzending van 2 december van Utrecht Sociaal op Bingo FM gaat het over Adviesraden en de Cliëntenraad Wmo Pv6 mocht ook achter de microfoon aanschuiven.

vrijdag 22 november 2013

Reactie wethouder Spigt op advies CR van 20 sep.

Hier vindt u de  link naar de orginele reactie van wethouder Sp[igt op het advies van de Cli9ëntenraad Wmo Pv6 over een Aanvullende Participatietoelage.

Verslag van de Politieke lunch 2013


De Politieke lunch van het Solgu was inspirerend
dit jaar. Dit is ook terug te lezen in het verslag van deze lunch.

Hiernaast ziet u de boodschappenlijstjes die het Solgu klaar had voor de aanwezige raadsleden.

vrijdag 1 november 2013

Persbericht november 2013 Politieke lunch Solgu

Politieke Lunch 2013
Sprong in het diepe of zachte landing?
Overgang functie ‘Begeleiding Groep’ van AWBZ naar Gemeente

Op het gebied van welzijn en zorg is momenteel veel in beweging. Veel van wat het Rijk nu landelijk regelt, wordt aan de gemeenten overgedragen. Het moet anders, en ook nog met minder geld. Hoe: dat moet nu allemaal bedacht worden.
In 2015 gaat ondermeer de functie ‘Begeleiding Groep’ die nu door de AWBZ wordt gefinancierd, naar de gemeente. Op dit moment verzorgt een aantal regionale dagactiviteitencentra in Utrecht deze begeleiding van ondermeer mensen met een lichamelijke beperking.

We moeten tot een visie komen om de overgang naar een ander systeem zo soepel mogelijk te laten plaatsvinden. We brengen politici en ook ambtenaren van de gemeente Utrecht in contact met cliënten die een niet aangeboren hersenletsel hebben, tijdens onze jaarlijkse Politieke Lunch. Zo proberen we de vraag te beantwoorden aan welke voorwaarden een nieuw systeem zou moeten voldoen.


De Politieke Lunch vindt plaats op woensdag 13 november, van 12.00 – 14.00 uur (inloop vanaf 11.30 uur) in de Paraplu, Van Bijnkershoeklaan 10 in Utrecht.
A.u.b. voor 6 november opgeven:
Via:
info@solgu.nl, onderwerp: Politieke Lunch.
Telefoon: 030 – 280 32 86
Dieetwensen doorgeven! Toegang gratis


Het Solgu

Het Solgu is de spreekbuis van Utrechters met een handicap en/of chronische ziekte. We geven beleidsadvies om de belangen van onze achterban te behartigen en beïnvloeden de beeldvorming. Daarnaast verstrekken we informatie. Het uitgangspunt bij alle werkzaamheden is gelijkwaardige deelname aan de samenleving.
www.solgu.nl / telefoon 030 280 32 86 / Australiëlaan 14e / 3526 AB Utrecht

Noot voor de media: Voor meer informatie kunt u contact opnemen met: Annelies de Jong van het Solgu, telefoon: 030 - 280.32.86  / 06 – 579.39.855 / email: a.dejong@solgu.nl / website: www.solgu.nl / www.toegankelijkutrecht.nl

dinsdag 8 oktober 2013

Aantekeningen WMO 2015


Aantekeningen Wmo 2015

Deze aantekeningen zijn gemaakt in augustus 2013. Het gaat hier over de Individuele voorzieningen welke in 2015 Maatwerkvoorzieningen gaan heten. Hier en daar met commentaar van de voorzitter van de Cliëntenraad Wmo Pv6 (MvA 2013).
 
Hoofdstuk 2:
Artikel 2.1.2:
1. De gemeenteraad stelt periodiek een plan vast.
2. Het plan beschrijft de beleidsvoornemens inzake door het college te nemen
besluiten of te verrichten handelingen die erop gericht zijn:
d. algemene voorzieningen te bieden aan ingezetenen die maatschappelijke
ondersteuning behoeven;
e. maatwerkvoorzieningen te bieden ter ondersteuning van de zelfredzaamheid en
participatie aan ingezetenen van de gemeente die daartoe op eigen kracht of met
hulp van personen uit hun sociale netwerk niet of onvoldoende in staat zijn;

De prestatievelden worden in de nieuwe wet afgeschaft. Voor Pv6 komt nu een individuele maatwerkvoorziening om mensen te ondersteunen in de participatie. (MvA 2013)

3. Het plan is erop gericht dat:
a. ingezetenen zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kunnen blijven;
b. personen die opvang ontvangen zo spoedig mogelijk weer in staat zijn zich op
eigen kracht te handhaven in de samenleving.

In punt 3 is het ‘Civil Society’ denken terug te vinden. (MvA 2013)

4. In het plan wordt bijzondere aandacht gegeven aan:
a. een zo integraal mogelijke dienstverlening op het gebied van maatschappelijke
ondersteuning, zorg, jeugdhulp, onderwijs, werk en inkomen;
c. keuzemogelijkheden tussen aanbieders voor degenen aan wie een
maatwerkvoorziening wordt verstrekt, in het bijzonder voor kleine doelgroepen.

In dit punt wordt de keuzevrijheid van een individuele (maatwerk)voorziening vastgelegd.

Het artikel 2.3.5 punt 6 geeft naar mijn (MvA) idee aan dat het College maatwerkvoorzieningen kan weigeren als iemand aanspraak kan maken op een AWBZ voorziening. Dus als je vanwege een beperkingen te duur bent om thuis te wonen, mag of moet je naar een kern-AWBZ instelling?

In artikel 2.3.6 wordt het PGB, of het Budget geregeld.  Indien de aanvrager dit wenst… Wordt dit een puur vraaggerichte regeling of wordt dit ook nog aangeboden? (MvA 2013)

2.  Vanwege doelmatigheid kunnen bepaalde (maatwerk)voorzieningen worden uitgesloten van een budget. Hier ontstaat zonder goede omschrijving een grote kans voor willekeur. (MvA 2013)

3.a. Personen kunnen een budget worden geweigerd als zij hier niet goed mee om kunnen gaan.

Artikel 2.6.4

3. aanbesteding gebeurt niet enkel op economisch meest voordelige inschrijving, maar ook op kwaliteit.

Artikel 7.7
Hierin staan de data waar de gemeente aan gebonden is. (MvA 2013)

1. De gemeenteraad stelt het beleidsplan, bedoeld in artikel 2.1.2, en de
verordening, bedoeld in de artikelen 2.1.3, 2.1.4, 2.1.5, 2.1.6 en 2.6.5, vast voor
1 november van het kalenderjaar waarin enig artikel van deze wet in werking is
getreden.
2. Het college treft de algemene voorzieningen als bedoeld in de artikelen 2.2.3
tot en met 2.2.5 voor 1 november van het kalenderjaar waarin enig artikel van
deze wet in werking is getreden.
3. Het college draagt er zorg voor dat onderzoeken als bedoeld in artikel 2.3.2
kunnen worden uitgevoerd met ingang van 1 november van het kalenderjaar
waarin enig artikel van deze wet in werking is getreden en dat op aanvragen voor
een maatwerkvoorziening of een budget die worden gedaan voor de eerste dag
van het kalenderjaar na dat waarin enig artikel van deze wet in werking is
getreden, tijdig een besluit wordt genomen.
4. Het college publiceert voor het eerst voor 1 juli van het tweede kalenderjaar na
dat waarin enig artikel van deze wet in werking is getreden, de uitkomsten van
het in artikel 2.5.1, eerste lid, bedoelde onderzoek en verstrekt gelijktijdig de in
artikel 2.5.1, tweede lid, bedoelde gegevens aan Onze Minister of een door Onze
Minister aangewezen instelling.
5. Het college wijst voor de eerste dag van het kalenderjaar na dat waarin enig
artikel van deze wet in werking is getreden, personen aan die belast zijn met het
houden van toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze wet.

Memorie van toelichting H1-4

Met dit wetsvoorstel wil de regering tegemoetkomen aan deze veranderde eisen, zodat ook mensen
die afhankelijk zijn van zorg en ondersteuning van de overheid, zo lang mogelijk in hun eigen
vertrouwde omgeving kunnen blijven en kunnen deelnemen aan de samenleving: kortom, kunnen
meedoen.
Mooi om dit als doel te hebben. Participeren aan de samenleving. (MvA 2013)

Op pag.2 derde alinea wordt aangegeven waarom de regering de oude wet intrekt en kiest voor een nieuwe Wmo per 2015. De hele kantelingsgedachte lijkt te duur en niet te zijn gelukt, waardoor het noodzakelijk is om het vanuit de uitvoerende organisatie duidelijker vast te leggen. (MvA 2013)

Op pagina 7 van Memorie van toelichting worden de prestatievelden aangehaald.
In de Drechtsteden gaat het op pag.11 over zorgaanbieder Aafje. Komt in de media voor als aanbieder die met preventief ontslag werkt (augustus 2013).
In 3.3 (p.16) wordt het gebruik van wederkerigheid als volgt beschreven: ‘De regering vindt het echter wel passend dat de gemeente de vraag naar de mogelijkheden in dit verband onderzoekt en met de burger bespreekt.’

Huishoudelijke zorg is in dit wetsvoorstel een algemene voorziening (3.5). Onder het mom van de inclusieve samenleving en het VN verdrag inzake de rechten van personen met een handicap moeten gemeenten inzetten op een breed scala aan algemene voorzieningen. Naast (informele?) huishoudelijke zorg hoort hier ook bijvoorbeeld  een klussendienst, een was- en strijkservice , een maaltijdvoorziening of informele buurtzorg bij. Zou dit Eigen kracht binnen de nieuwe eigen omgeving gaan heten? Doordat de gemeente de huishoudelijk hulp nu aanmerkt als algemene voorziening, kan zij ook bepalen in hoeverre deze voorziening aangeboden wordt en welke koste daaraan verbonden zijn. Als het gebruik van huishoudelijke zorg onderdeel uitmaakt van de maatschappelijke ondersteuning van een cliënt, zal de gemeente onderzoeken of zo’n algemene voorziening ook geschikt is voor de ondersteuning van een dergelijk individueel geval (MvA 2013). Anders moet er gedacht worden aan een Maatwerkvoorziening.

De Individuele voorzieningen zijn terug te vinden in 3.6. Er wordt nu gesproken over een  Maatwerkvoorziening. In het wetvoorstel is verankerd dat als ‘de burger’ ondanks zijn netwerk niet in staat is tot zelfredzaamheid of participatie, de gemeente hem ondersteunt.
Overigens worden deze voorzieningen nog meer gejuridiseerd. (Mva2013) Te lezen in de volgende alinea (p18):
De beslissing op de aanvraag is een beschikking in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Indien de cliënt het niet eens is met de inhoud of de onderbouwing van de beschikking, staat daartegen bezwaar bij de gemeente open en daarna beroep op de rechter; de reguliere bestuursrechtelijke rechtsgang.

3.7 laat een duidelijke inkadering van het (Persoonsgebonden) Budget zien. Om in aanmerking te komen voor een Budget moet aan drie voorwaarden voldaan worden (p20), die hieronder staan beschreven:

De voorwaarden waaraan voldaan moet worden om voor een (persoonsgebonden) budget in
aanmerking te komen, zijn in het wetsvoorstel opgenomen. De eerste voorwaarde is dat het
college de aanvrager in staat acht de aan het budget verbonden taken en verplichtingen op een
verantwoorde wijze uit te voeren. Dit zal uit het onderzoek moeten blijken. De tweede voorwaarde
is dat de aanvrager zich gemotiveerd op het standpunt stelt dat hij de maatwerkvoorziening niet
geleverd wenst te krijgen door een aanbieder. Hiervan kan bijvoorbeeld sprake zijn als de door de
gemeente ingekochte ondersteuning onvoldoende flexibiliteit biedt om te kunnen participeren op de
arbeidsmarkt. De laatste wettelijke voorwaarde is dat naar het oordeel van het college
gewaarborgd is dat de diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere diensten van goede
kwaliteit zijn.

3.8    gaat over opvang.
3.9    over de inlichtingenplicht
3.10 .1 over eigen bijdrage naar draagkracht. Hier staat de wettelijke 8% bijtelling van het vermogen ook beschreven.

In Hoofdstuk 4 is de informele zorg terug te vinden. De mantelzorg dus.

 

dinsdag 1 oktober 2013

Inspreektekst RIA 1 okt.2013

Hier vindt u de pitch van de Cliëntenraad Wmo Pv6 op de Hoor en Wederhooravond over de Programmabegroting 2014 Zorg en Welzijn van de gemeente Utrecht.

Geachte Raadsleden en toehoorders in deze zaal,

Graag nodig ik u uit om met mij te spreken over het verstrekken van een maatwerkvoorziening als een aanvullende participatietoelage als extra ondersteuning vanwege een beperking.

In de Programmabegroting 2014 wordt in prestatiedoelstelling 1.2.3 over experimenten voor het verstrekken van Individuele voorzieningen gesproken. Als Cliëntenraad Individuele voorzieningen voegen we hier graag een experiment aan toe.

Een aanvullende participatietoelage zorgt ervoor dat iemand met een beperking onafhankelijk van een organisatie voor vrijwilligerswerk kan kiezen. Ondersteuning van een beperking door middel van een schrijfhulp, ADL of taxivervoer kan door de vrijwilliger zelf worden geregeld, zonder dat de organisatie deze voorzieningen moet betalen. Zo krijgen we zelfredzame vrijwilligers die in hun Eigen kracht kunnen staan binnen deze Participatiesamenleving.

Ik dank u voor de aandacht. 

vrijdag 20 september 2013

Ongevraagd advies over aanvullende participatie toelage


Geacht College,

Vooruitlopend op de behandeling van de programmabegroting van 2014 wil ik u wijzen op het volgende. De Cliëntenraad Wmo Pv6 vindt het jammer dat het overschot op de Wmo-gelden niet voor de Wmo gebruikt kan worden. Liever zien we de wethouder een goed verhaal houden over een incidentele participatietoelage (omdat wij ook wel realiseren dat het hier niet om structurele gelden gaat) dan met nieuwe lantarenpalen langs oude wegen. Omdat er een mogelijkheid is dit toch te kunnen financieren, dit advies.  

Onlangs heeft het BRU bekend gemaakt dat bij de aanbesteding van de Regiotaxi een nieuwe vervoerder per 01-02-2014 het contract heeft gekregen. Het BRU bespaart hiermee ruim € 12 miljoen en dat bedrag komt geheel ten goed aan de deelnemende gemeenten (die per 01-01-2012 de financiering van de Regiotaxi zelf op zich hebben genomen). Welk bedrag ten goede komt aan de gemeente Utrecht, is ons niet bekend, maar het is zeker een flink bedrag.
Het idee van een aanvullende participatietoelage is al geopperd door de Cliëntenraad Wmo Pv6. Deze proef zou mensen met een dure vervoersvoorziening kunnen ondersteunen in het ontwikkelen van hun Eigen kracht. Omdat de verhalen over de Buurtteams Utrecht zo treffend een beeld schetsen van de praktijk, is hier een casus als voorbeeld.

Jan-Jaap is geboren met de ziekte van Duchenne. Een erfelijke spierziekte die alleen bij jongens voorkomt en ademhaling en hartfunctie sterk beïnvloed. Jan-Jaap kan over zijn aandoening goed vertellen. In zijn eigen tempo, met karakteristieke ademhalingspauzes vertelt hij aan studenten verpleegkunde hoe dat is. Zo’n aandoening. Dit is typisch een geval van je beperking inzetten als kracht. Jan-Jaap weet dingen die de studenten niet weten. Uit zijn mond klinkt ervaring maar ook emotie. Zoiets staat niet in een leerboek en is zeer bijzonder om als student mee te kunnen maken. Natuurlijk komen de studenten niet bij Jan-Jaap thuis langs, maar zal hij zich naar de Hogeschool moeten verplaatsen. De hoge taxikosten zijn voor Jan-Jaap moeilijk op te brengen. Gelukkig betaalt de organisatie die zijn gastlessen regelt deze. Nog wel, want de crisis laat zijn sporen overal achter. Daarom zou een proef voor een dergelijke aanvullende participatietoelage enorm helpen. Naast Jan-Jaap zijn er nog veel meer mensen met een zware beperking die een bijdrage willen leveren aan de samenleving.

De naam Jan-Jaap is gefingeerd

De Cliëntenraad Wmo Pv6 realiseert zich dat alle middelen in de gemeentelijke begroting in tijden van crisis zo goed mogelijk gebruikt moeten worden. Laten we deze aanvullende  participatietoelage regelen voor mensen met een forse beperking die extra vervoer nodig hebben om in Eigen Kracht te staan. Nu als Pilot met de Programmabegroting 2014, zodat u in maart volgend jaar met een mooie belofte een nieuwe ambtsperiode tegemoet kan zien.

Hoogachtend,
Martijn van Andel, voorzitter cliëntenraad Wmo Pv6 

vrijdag 12 juli 2013

Brief over Verwerking Wmo-gelden in de gemeentelijke Voorjaarsnota 2013.


De Gewestelijke Adviesgroep Ouderenbeleid – Utrecht (GAO-U) roept de Utrechtse gemeenten, raadsfracties, Adviesraden, enz. op belangrijke stukken – zoals Voorjaarsnota’s, Begrotingen en dergelijke – goed te bestuderen, omdat het onderstaande soms slechts in een bijzin of voetnoot wordt vermeldt, zodat veel raadsleden en andere betrokkenen er overheen lezen.
 
Het onderstaande relaas is ons inziens een goed voorbeeld hoe er niet met de Wmo-gelden behoord te worden omgegaan.

“In de Voorjaarsnota 2013 staat onder Werk en Inkomen onder Inkooptaakstelling: ‘In 2013 en 2014 wordt de taakstelling deels gedekt met een incidenteel voordeel op de Wmo’. Uit andere stukken (Verantwoording 2012) blijkt dat het gaat om flinke besparingen op de inkoop van hulpmiddelen en hogere eigen bijdragen Wmo-prestatieveld 6, circa 3,36 miljoen euro.

Toen ik (als PvdA-lid en lid Cliëntenraad Wmo Pv6 namens COSBO) overlegde met de PvdA-fractiewoordvoerder, wees die erop dat de Wmo-uitkering van het Rijk naar de Gemeente niet geoormerkt is en dat ongebruikt Wmo-geld per 31-12 van het betreffende jaar terugvloeit naar de Algemene middelen en daarna voor alle goedgekeurde uitgaven gebruikt kan worden. (Alleen speciale Compensatiegelden van het Rijk voor meer Wmo-taken van de gemeente zijn in Utrecht op ons voorstel een paar jaar geleden in een apart fonds gestort, maar om die gelden gaat het nu niet.) Op een Raads Informatie Avond (RIA) heeft de voorzitter van de Cliëntenraad dit ook aangekaart.

Het probleem is dat de gemeente Utrecht de algemene regel, dat ongebruikt geld per 31-12 naar de Algemene middelen gaat, toepast op incidentele voordelen (het zou moeten gaan om het totale saldo van Wmo-gelden) en dat bovendien al toepast op 2013 en 2014 zonder af te wachten wat het totale Wmo-saldo per 31-12 van die jaren zal zijn!

Bovendien wordt naar de Cliëntenraad Wmo en de Raad geen open kaart gespeeld. Eerdere suggesties van de Cliëntenraad, o.a. om extra geld te geven aan actieve gehandicapte vrijwilligers die hoge kosten moeten maken om hun vrijwilligerswerk te kunnen doen, werden ter zijde gelegd omdat er geen geld voor was. Nu blijkt achteraf dat het geld er wel was geweest. Ook vragen B&W over de besteding van incidentele voordelen geen advies aan de Cliëntenraad.

Hoe dit verder zal gaan bij de behandeling van de Begroting 2014 in de Raad zal nog moeten blijken.”

Namens de Gewestelijke Adviesgroep Ouderenbeleid – Utrecht (GAO-U)

Aad Burger, vice-voorzitter

dinsdag 18 juni 2013

RIA 18 juni 2013 over Kadernota Meedoen naar Vermogen

De Cliëntenraad Wmo Pv6 zal op de Raadsinformatieavond als meespreker iets zeggen over de Kadernota Meedoen naar Vermogen. Als u op deze link klikt vindt u de Kadernota. Hieronder is de inspraaktekst van de Cliëntenraad Pv6 te lezen.

Geachte raadsleden en toehoorders,

De Cliëntenraad Wmo Individuele voorzieningen is blij met het leidend principe van de Kadernota Meedoen naar Vermogen: ‘Zo eenvoudig mogelijk’. De CR heeft een paar kritische vragen waarop ook hopelijk snel en eenvoudig een antwoord op te geven is.

Op pagina 20 van de nota wordt uitgebreid beschreven wat de rol van de buurtteams is als het gaat over de verstrekkingen van individuele voorzieningen (Prestatieveld 6 binnen de Wmo). Maar, wat is de rol van de buurtteams precies in relatie met het Wmo-loket? Leidt een aanvraag van een vervoersmiddel of een regiotaxipas tot een interventie van een Buurtteam die direct op zoek gaat naar de potenties van de aanvrager als vrijwilliger? Of gaan de gesprekken bij zo’n aanvraag zoals ze nu al gevoerd worden met W&I of een welzijnsorganisatie? Is er al meer duidelijk over het spanningsveld tussen de buurtteams en het Wmo-loket? Dit is wel van belang voordat het project over de hele gemeente wordt uitgerold.

Wanneer denkt de gemeente de informatievoorziening over de buurtteams op gang te brengen? Ook met de ouderen, migranten en mensen met een beperking zal goed gecommuniceerd moeten worden in de nieuwe wijken.

Dan is er nog de vraag over een gesprek als gevolg van een aanvraag voor een individuele voorziening. Blijven de gesprekken bij een aanvraag voor individuele voorzieningen nog bestaan? Ook als het hier gaat om een enkelvoudige aanvraag, waarbij er nog geen dossierkennis aanwezig is? Of wordt er vanuit het Wmo-loket een besluit genomen om hier geen keukentafelgesprek te voeren en horen deze gesprekken enkel nog bij de buurtteams? Is het voor de raad acceptabel, dat er zo een zeer divers beleid ontstaat, als het gaat om het toewijzen van hulpmiddelen.

Divers, of aselect is ook het gebruik van hulpmiddelen in het project op de Vulcanusdreef, zoals dit staat beschreven in de Nieuwsbrief Buurteams Krachtig nr 11 van april 2013. Hierin wordt beschreven dat een er een pool van scootmobielen en elektrische fietsen is ontstaan, waar men gebruik van kan maken. Hoe wordt de ingreep op het zelfstandig functioneren opgevangen? Kan een participerende vrijwilliger nog aanspraak maken op zijn eigen vervoersmiddel en een aanvraag indienen bij het Wmo-loket, zodat de vervoersvoorziening altijd beschikbaar is? Delen de raadsleden ook hun fiets? Of willen zij zelfstandig kunnen beslissen wanneer zij hier gebruik van maken?

De Cliëntenraad schrok van het grote tekort van 4000 rollatorwoningen en 40 rolstoelwoningen. Blijven er nu mensen ergens drie hoog achter wonen, zonder gemakkelijke toegang, omdat er geen geschikte woonruimte is? Het Solgu dringt al een tijdje aan op een betere registratie van toegankelijke woningen en het gebruik van het sterrensysteem hiervoor. Dit zou eenvoudig geregeld kunnen worden. De oplossing voor het tekort aan toegankelijke woningen wordt zo sneller opgelost.

Ik dank u voor de aandacht en geef het woord terug aan de voorzitter.
 
Meer informatie over het sterrensysteem wonen: http://www.valleiwonen.nl/zoek-een-woning/sterrensysteem

zaterdag 15 juni 2013

Reactie College op advies CR

Het College van B&W van de gemeente Utrecht heeft een reactie gestuurd op het advies van 8 mei 2013 van de CR Wmo Pv6 als het gaat om de toepassing van wederkerigheid. De reactie vindt u hier.

dinsdag 28 mei 2013

RIA 28 mei 2013 Voorjaarsnota

Inspraaktekst CR Wmo Pv6, VJN 2013                                               

Elevatorpitch
Graag nodig ik u uit om met mij te spreken over de invulling van het overschot op de Wmo. De 3,36 miljoen van dit overschot vormt een mooi uitgangspunt voor bijvoorbeeld een participatiefonds. Hiermee kan vervoer geregeld worden, dat voor organisaties   en vrijwilligers met een ernstige beperking, te duur is. Met een steuntje in de rug je eigen kracht ontwikkelen noemen we dat dan.

Daarnaast leven er ook nog wat vragen over de 15 miljoen die het rijk in de gemeentekas stort om de extra vraag naar Huishoudelijke verzorging op te vangen. Is dit geld geoormerkt? De CR gaat er vanuit dat deze nieuwe groep aanvragers ook kunnen kiezen voor een pgb. Of heeft de CR dat verkeerd begrepen?

Met zoveel vragen nodig ik u nogmaals uit om hierover te komen praten.

Tekst
De Cliëntenraad Wmo Pv6 werd in alinea 3.4.6 verrast door een incidenteel voordeel op de Wmo-gelden. Bestudering van de verantwoording 2012 laat in de subdoelstelling Zelfredzaamheid (1.2) zien dat er een overschot op het budget is gecreëerd van 3,36 miljoen euro. De flinke besparingen op de inkoop van hulpmiddelen en de hogere eigen bijdrage hierop zijn hier onder andere de oorzaak van.

Kan dit geld niet gebruikt worden voor participatiedoeleinden binnen de Wmo?  Een eerder idee van de CR is een vervoersvoorziening voor complexe rolstoelvervoer naar vrijwilligerswerk. Zulk vervoer is te duur voor de vrijwilliger om te betalen en voor organisaties om dit te vergoeden. Toch wil de vrijwilliger in zijn eigen kracht staan en talenten ontwikkelen om zo een bijdrage te leveren aan de Utrechtse samenleving.

Daarnaast is ook te denken aan een vervoersvergoeding mét een verantwoording. Door de verantwoording krijgt de verspilling van dergelijke gelden geen kans. De mogelijkheid tot participatie wordt hiermee alleen maar groter. Vrijwilligerswerk, sportclub of een zinnige dagbesteding. Laten we dit nú regelen en niet wachten tot in december als er mogelijk AWBZ-compensatiegelden overblijven.

Dan is er nog de 15 miljoen euro die het rijk in het gemeentefonds stort (te vinden in Bijlagen , 5.1) om de extra aanvragen voor Huishoudelijke verzorging van de extramuralisatie van mensen met lage zorgzwaartepakketten op te vangen. Weet de gemeente of dit geld geoormerkt is? Voor deze nieuwe groep gebruikers van de Wmo gaat de CR ervan uit dat zij gewoon gebruik kunnen maken van het Persoonsgebonden Budget. Als de raad daar anders over denkt, horen wij dat graag.

Tot zover de inbreng van de Cliëntenraad Wmo Individuele voorzieningen.

donderdag 23 mei 2013

CIE verslag 23 mei 2013

De agenda en stukken van deze commissievergadering Mens en Samenleving op donderdagmiddag 23 mei zijn hier. Dit verslag gaat over agendapunt 19+20 en 22.

De drie decentralisaties

- Mw. Hamid (GL) is blij met de aanpak van Vernieuwend Welzijn en de daarbij horende ontschotting. GL zou de participatie liever meer terugzien in het dossier Meedoen naar Vermogen. Qua visie moet het duidelijker. Liever één kadernota dan drie.
- Dhr. Smits (CDA) vraagt naar de synergie van het vervoer en van het indiceren. In de regio-aanpak mag Utrecht geen eilandje worden. Niet te strenge fraudeaanpak, geef mensen meer vertrouwen. Inzake de participatiewet is de vraag wat er gebeurt met het SW-bedrijf? Hoe zit het met de Jeugdzorg aanbieders? En de aanpak van de Langdurige Zorg? Hoeveel huizen moeten er sluiten aan de hand van deze aanpak? Hoe pakt de wethouder de ouderenopvang op?
- Dhr. Dijk (VVD) is het eens met de aanpak van de drie aparte dossiers. Bij het dossier AWBZ moeten we niet de bestaande pakketten met 25% korten, maar moeten er nieuwe, integrale pakketten worden gemaakt.
Wat is het effect van uitstel op de aanbesteding?
Hoe gaan we het PGB inzetten? Gaan we dit volgen? Of gaan we vouchers gebruiken?
- Dhr. Koopmans (PvdA) vraagt zich af hoe de aanpak van de nieuwe HbH is? Hoe is de buurtaanpak geregeld? Ditzelfde geldt voor het passend onderwijs.
- Mw. Baş (D66): Waar spreken we over? De kaders zijun nog niet bekend. De drie decentralisaties moeten een integraal beleid worden. De inslag voor D66 is de zelfredzaamheid van mensen. Gaat het College verder met de keukentafelgesprekken? Hoe wordt de HbH bezuiniging aangepakt? Welke onduidelijkheden zijn er binnen de Wmo? Wie heeft de verantwoording van de Persoonlijk verzorgingsaanpak?
Samenvattend:      1. De drie decentralisaties integraal aanpakken.
                            2. De verantwoording goed regelen.
                            3. Let op de Mantelzorgers en vrijwilligers.
- Mw. Van Gemert (SP) vindt dat het allemaal wel wat scherper kan. Ook wat duidelijker. We moeten vooruit, dus duidelijk aanpakken. Heeft het College een idee over de Persoonlijke verzorging? Hoe wordt het PGB aan gepakt?
- Mw. Peetoom (LU) vraagt om een integrale aanpak van de drie dossiers.
[int. Dhr. Smit: het blijft een bezuiniging. Mw. Peetoom ziet hier kansen uitkomen]
- Dhr. Van Ooijen (CU) de CU is al blij dat we het over basisnotities hebben. D66 vraagt zich af of de CU geen veranderingen heeft gezien de afgelopen tijd? De CU wil een basisnotitie Eigen Kracht, die als leidraad de Eigen Regie heeft. Kan de Eigen Kracht opgenomen worden in de buurtteams?
- Volgens mw. Hamid zijn de grote fracties het wel met elkaar eens.

Wethouder Everhardt: Belooft dat er diepgang in de kadernota zal zitten. Deze weg wordt zo bewandeld, omdat het onderwerp in het najaar anders veel te groot is.
De SP vraagt waarom er niet wordt doorgepakt? De wethouder antwoordt dat de financiering vanuit Den Haag nog niet rond is. De inhoudelijke- en uitvoeringsinstanties zijn al betrokken bij het proces (bijv. Handje Helpen in Overvecht). De wethouder is voorstander van de verschillende buurtteams (jeugd en sociaal) en is zich bewust dat er maar één voordeur is voor de teams. De verschillende teams moeten met één aanpak verder. Bij de kadernota worden de details besproken.
Vraag aan Den Haag: Hoe wordt het PGB in de wet opgenomen? Het College wil graag het PGB gebruiken als middel.
De synergie tussen de decentralisaties zullen in de kadernota duidelijk worden. Het PGB en de kan-bepaling (?) blijven onduidelijk. Over twee jaar valt de medische zorg onder de zorgverzekeringswet.
De kadernota komt in juni naar de raad.

Wethouder Spigt: behandeld de jeugdtransitie en de participatiewet. Het SW-dossier blijft voorlopig hetzelfde. Van de zomer wordt het SW-dossier ingepast in het participatiewetdossier. Het College praat voor de zomer over de kaders van het UW-bedrijf.
De arbeidsregio’s zijn andere dan die van de jeugdzorg.
De persoonlijke verzorging zal NIET onder Pv6 vallen als uitbreiding van de HbH.
 
Registratie keukentafelgesprekken

- De SP (Mw. Van Gemert) is ‘verbaasd’ over een pilot keukentafelgesprekken.
- Het CDA (Dhr. Smit) heeft het gevoel dat het om een moetje betreft als het om de keukentafelgesprekken gaat. De pilot was om bij ouderen meer persoonlijk aanwezig te zijn.
- Mw. Baş (D66) spreekt verbazing uit over de commissiebrief. In de motie werd de term ‘Indicatie op locatie’ gebruikt. D66 denkt dat het loont om het zo uit te voeren. Gevaar is dat de buurtteams, ouderen- en Wmoconsulenten niet meer integraal werken. Hoe gaat de wethouder de meerwaarde van de keukentafelgesprekken onderzoeken?
- Aanvulling van Mw. Hamid (GL) is dat het gesprek ook goed is voor de kwetsbare groepen.

Wethouder Spigt: De pilots zijn in gang gezet om geen selectie binnen de groep toe te passen. Er wordt gekeken wat voor gevallen er boven tafel komen en of er een vraag achter de vraag is. In de pilots werd duidelijk dat het contact met de mensen een goede3 wijze is om veel informatie te vergaren.
Vanuit de buurteams krijg je ook meerdere signalen die tot een keukentafelgesprek kunnen leiden.
Als er bij Werk & Inkomen na een telefoongesprek van een uur nog  twijfel is, gaat men langs. De Wijk Welzijns Organisaties kunnen ook een ‘eigen’ kring rondom de cliënt vormen.

Mw. Baş vraagt of de wethouder zo integraal mogelijk wil werken? Eén klant, één contactpersoon, één plan?
De wethouder antwoord: Jazéker!

vrijdag 10 mei 2013

Ongevraagd advies CR aan College over tegenprestatie/wederkerigheid in WMO

Geacht College,

In de laatste vergadering van de Cliëntenraad Wmo Pv6 (CR) van woensdag 1 mei 2013, hebben wij ons gebogen over de commissiebrief die u op 5 maart heeft gezonden aan de Commissie Mens en Samenleving over Invulling tegenprestatie/wederkerigheid. Op de Raadsinformatieavond van 9 april 2013 heb ik als voorzitter van de CR over deze brief ingesproken. Daarnaast hebben wij in de vergadering van 1 mei een toelichting van ambtelijke zijde op de brief gekregen. Dit alles heeft geleid tot het volgende advies.

Het is ons opgevallen dat uw invalshoek de Wet Werk en Bijstand is, maar dat u – bijna terloops – ook de WMO-voorzieningen aan de orde stelt. Wij betreuren het dat u hierover niet van tevoren advies aan onze Cliëntenraad heeft gevraagd zoals in de betreffende WMO-verordening is bepaald.

In punt 6 van de brief schrijft u: ‘We gaan uit van maatwerk en zorgvuldigheid; de basis is de compensatieplicht in de WMO. Omdat deze aanpak zorgvuldigheid vereist, willen we in de praktijk, via pilots, ervaring opdoen.’ Volgens ons eist de zorgvuldigheid echter dat eerst wordt nagegaan of in de WMO sprake is van een tegenprestatie en wederkerigheid. Volgens ons is dit niet het geval. Bij de WMO is sprake van een compensatieplicht waarbij u de rechtmatigheid van (aan)vragen van burgers moet beoordelen zoals u schrijft bij uw Uitgangspunten. Deze beoordeling moet individueel plaatsvinden. Daarna moet worden nagegaan of de gevraagde voorzieningen nodig zijn om de in de WMO beoogde participatie te voorzien. Als die voorzieningen niet nodig zijn, moeten ze niet verstrekt worden.

Als tegenprestatie kan de gemeente een eigen bijdrage vragen. Vervolgens zal het CAK met in achtneming van de draagkracht op grond van inkomen en binnenkort ook van vermogen, de eigen bijdrage vaststellen en innen. De Cliëntenraad Wmo Pv6 wil onderstrepen dat volgens uitspraken van de Centrale Raad van Beroep van een andere tegenprestatie of beperking geen sprake kan zijn. Volgens ons is daarom uw voornemen in strijd met de juridische en beleidsmatige kanten van de WMO. Wij adviseren u zich aan de wet te houden en menen dat het in de praktijk ervaring op doen bij wederkerigheid of tegenprestatie via pilots wat betreft de WMO-voorzieningen daarmee in strijd is. Wij verzoeken u daarom uw aangekondigde beleid op dit punt te herzien.

Bij de Uitgangspunten in uw brief schrijft u: ‘Deze rechtmatigheidbeoordeling gaat vooraf aan de hieronder uitgesproken uitgangspunten. Het onderwerp van rechtmatigheid en handhaving laten we in deze brief verder buiten beschouwing.’ Het betreft hier de (aan)vragen van burgers. Het gaat volgens uw brief vooraf aan de invulling van tegenprestatie of wederkerigheid. Op het punt van de beoordeling van aanvragen van burgers van WMO-voorzieningen is de vraag of voorzieningen nodig zijn om de participatie-achterstand van de betrokkenen te compenseren van enig en essentieel belang. In dat licht zou u een variant op uitgangspunt 5 aan uw Uitgangspunten kunnen toevoegen: ‘Waar nodig zullen wij specifiek aandacht besteden aan klantgroepen die wel actief willen zijn, maar dat niet (zelfstandig) kúnnen.’

Helaas is ons bij herhaling gebleken dat voor de aangekondigde keukentafelgesprekken hierover, waarbij de beoogde participatie echt aan de orde kan komen, in veel gevallen geen tijd en geld is. Wij hebben u daarover al eerder vragen gesteld en geadviseerd. Het bevorderen van  participatie (dat het doel is van de aangevraagde voorzieningen) is volgens ons iets geheel anders dan de door u aangekondigde tegenprestatie en wederkerigheid. Participatiebevordering is een onderdeel van de WMO waaraan ook in de gemeente Utrecht vaak (te) weinig aandacht wordt besteed. Wederkerigheid binnen de WMO is wat de CR betreft een element dat hier niet in thuishoort. In plaats daarvan verwachten we een attitude zoals geformuleerd in het extra uitgangspunt.

Wij zien uw inhoudelijke reactie tegemoet en danken u hier voor.

Hoogachtend namens de Cliëntenraad Wmo Pv6,
Martijn van Andel, voorzitter.

maandag 6 mei 2013

donderdag 18 april 2013

Samenvatting Commissievergadering Mens & Samenleving 18 april 2013

In de Commissievergadering Mens & Samenleving van 18 april 2013 kwamen zowel de RIA van 26 maart als 9 april ter sprake. Hier een beknopt verslag:

RIA Vernieuwend Welzijn, 26 maart 2013:

Er waren veel insprekers. Mensen uit de welzijnsorganisaties maken zich ongerust over de werkgelegenheid en de continuïteit van het aanbod met het Vernieuwend Welzijn. De inhoudelijke inspraak van de CR Pv6 over de plaats van de individuele Wmo-voorzieningen binnen het welzijnswerk kreeg grote bijval. Waarschijnlijk omdat het welzijnswerk ook niet goed weet hoe zij dit moeten gaan hanteren.

Commissie:
- Sytse Koopmans (PvdA) vindt het effect voor de werknemers en bewoners het meest van belang. Hoe wil wethouder Everhardt de regierol in handen houden?
- Mw. Hamid (GL)  spreekt haar zorgen uit voor de effecten voor werknemers en bewoners. Groen Links maakt zich grote zorgen over de procedures naar het Vernieuwend Welzijn.
- Mw. Van Gemert (SP) maakt duidelijk dat de weg naar Vernieuwend Welzijn met brede instemming van de raad is ingeslagen. De SP is wel bang voor de aanbesteding van het HbH en dat de raad de komende vier jaar geen invloed hierop kan uitoefenen.
- Dhr. Ikkersheim (VVD) is bang dat men niet wil vernieuwen en alles bij het oude wil houden.
- Mw. Baș (D66) maakt zich zorgen over de positie van de vrijwilligers in de wijken. (het cement van de samenleving) Er komt met U-centraal weer een nieuwe buurtaanpak bij. Kunnen deze aanpakken niet gecentraliseerd worden?
- Mw. Hakbijl (CDA) maakt zich zorgen dat het informatiepunt teveel een lobbypunt zou worden.

Wethouder Everhardt:

De gemeente kan niet de rol van werkgever of rechter op zich nemen als het gaat om de aanbesteding van het Vernieuwend Welzijn en vertrouwd daarom op zogenaamd goed doorgeversschap van de opdracht. Er is controle op de uitvoering, maar de verantwoordelijkheid ligt bij de organisaties zelf.

RIA Tegenprestatie WWB, 9 april 2013:

De CR heeft haar verbazing over de vermenging van de WWB en de WMO uitgesproken. Geprobeerd duidelijk te maken dat de WMO als hulpmiddel dient voor bijv. de gewenste participatie.

Commissie:
- Mw. Van Gemert (SP) vraagt zich af wat de definitie is van een tegenprestatie? Het hoort bij een bijstandsuitkering, maar zorg en Pv6 horen hier compleet los van te staan.
- Mw. Moss (GL) zit op de lijn van de SP. Groot voorstander van wederkerigheid op vrijwillige basis.
- Mw. Dibi (PvdA) is het ook eens met de SP. Daarnaast moet punt 5 (van de brief) er uit omdat de compensatieplicht vastgelegd is in de WMO. Pilots vindt zij wel een goed idee.
- Dhr. Van Dijk (VVD) redeneert vanuit het standpunt dat inkomensoplossing een wederkerigheid verdienen (niet letterlijk) en heeft geheel geen aandacht voor de WMO.
- Mw. Hakbijl (CDA) heeft geen bezwaar tegen de KAN-bepaling (punt 5), maar wil vrijwilligerswerk niet verplicht stellen. Het idee van de voedselbank vindt zij prima.
- Mw. Vink (D66) vindt dat bij Pv6 geen wederkerigheid behoort. Hoe zit dat, wethouder?

Wethouder Spigt:

De commissiebrief is een verkenning van het begrip wederkerigheid. Mensen stimuleren om iets te doen voor de Utrechtse samenleving. Door bijvoorbeeld een vrijblijvende vraag te stellen bij een U-pas aanvraag. Op het idee van de SP om dit dan ook te doen als iemand een nieuw paspoort aanvraagt, leek de wethouder dan weer geen goed idee.

Bij punt 5 bestaat geen verplichting voor wederkerigheid. Er is geen directe relatie tussen een voorziening en wederkerigheid. De bedoeling van Pv6 is om mensen die een voorziening aanvragen te laten participeren in de samenleving. Dit ook om bijv. eenzaamheid tegen te gaan.

maandag 8 april 2013

Inspraaktekst RIA 9 april 2013

Het programma van deze RIA is te vinden op http://bit.ly/YwS2LH. Hieronder de inspreektekst van de Cliëntenraad.

Spreektekst Cliëntenraad Wmo Individuele voorzieningen (Pv6)

Geachte raadsleden en toehoorders in deze zaal,

De Cliëntenraad Wmo Individuele voorzieningen voelt zich op deze inspraakavond een vreemde eend in de bijt, want hoewel de titel een behandeling over de Wet Werk en Bijstand suggereert, gaat het hier ook over de Wet Maatschappelijke Ontwikkeling, de WMO, en in het bijzonder de Individuele voorzieningen, Prestatieveld 6.

Om te beginnen wil ik de verbazing van de CR uitspreken over het feit dat de CR niet om advies gevraagd is over dit onderwerp. De CR realiseert zich dat deze RIA niet de rol over kan nemen van een adviesfunctie. Toch heeft de CR forse vraagtekens bij de Wederkerigheid bij Wmo-voorzieningen en zal naast deze inspraak zich moeten beraden over een ongevraagd advies aan het College van B&W. Tot zover de procedures, nu naar de inhoud.

In de commissiebrief van 5 maart wordt verwezen naar de Wet Werk en Bijstand, maar niet naar de Wet Maatschappelijke Ondersteuning, terwijl er toch Wmo-voorzieningen bij worden betrokken. In de bijlage van deze commissiebrief worden bij punt 3 (Zicht op aanvragers individuele voorzieningen) prestatieveld 6 op één lijn gezet met de U-pas en de bijzondere bijstand. Deze laatste twee gaan over Inkomenssituaties, terwijl de basis van een Wmo-voorziening (prestatieveld 6) niet een laag inkomen, maar een lichamelijke of psychische beperking is.

Het verbeteren van het functioneren (participeren) van mensen met een beperking door middel van een individuele Wmo-voorziening juicht de CR Wmo Pv6 alleen maar toe. Vaak werken mensen met een beperking ook al betaald of onbetaald en kan er niet meer sprake zijn van wederkerigheid als bij alle andere mensen (zoals bijvoorbeeld wethouders, raadsleden of mensen in dienst van de (semi)overheid) die géén beperking hebben.

De gemeente heeft binnen de Wmo een compensatieplicht (punt 5 van de commissiebrief) en deze plicht staat gelukkig niet ter discussie. Daarnaast kan de gemeente voor een Individuele Wmo-voorziening een Eigen Bijdrage eisen, maar van wederkerigheid als eis van een dergelijke voorziening kan naar de mening van de CR geen sprake zijn. En hoe zit het met de kosten van alle gesprekken die hierover gevoerd zouden moeten worden? Zouden deze niet groter kunnen worden dan de verwachte voordelen?

De Cliëntenraad Wmo Pv6 wenst de raad veel succes toe met het toepassen van de wetten WWB en WMO binnen het gemeentelijk beleid. Natuurlijk zal de CR als gesprekspartner altijd tot uw beschikking staan.

woensdag 27 maart 2013

RIA over Vernieuwend Welzijn 26 maart 2013



foto: @DavidIkkersheim
Regierol gemeente Vernieuwend welzijn
Spreektekst Cliëntenraad Wmo Individuele voorzieningen (Pv6)

Geachte raadsleden en toehoorders in deze zaal,

De Cliëntenraad Wmo Individuele voorzieningen is verheugd dat de gemeente de regierol binnen het Vernieuwend Welzijn op zich neemt.  Met al het aanbod via verschillende loketten binnen het welzijn en binnen de Wmo zou er verwarring kunnen ontstaan bij de inwoners van de gemeente Utrecht.

De Cliëntenraad is benieuwd welke plaats de Individuele voorzieningen gaan innemen binnen het welzijnswerk. Deze voorzieningen zijn namelijk een middel om te kunnen participeren in de samenleving. Als iemand bij de participatie bijvoorbeeld een lichamelijke of psychische beperking heeft, kan een individuele voorziening de uitkomst bieden. Neem als voorbeeld een vervoersvoorziening als de regiotaxi. Hierbij kan iemand zich op een veilige manier naar bijvoorbeeld een dagactiviteit of vrijwilligerswerk verplaatsen en zo de kracht ontplooien.

Bij de verschillende transitiebijeenkomsten over de transitie naar het Vernieuwend Welzijn was het gesprek met de cliënt van groot belang. Een goed gesprek is ook van belang als het gaat om oudere migranten, die vaak door de kinderen worden bijgestaan, of een persoon met een verstandelijke beperking, die het gesprek aangaat samen met een begeleider. Kunnen de medewerkers van de welzijnsorganisaties in zo’n keukentafelgesprek de weg naar het Wmo-loket wel vinden om lichamelijke en psychische beperkingen te compenseren? Hebben zij een goed inzicht in de problemen die met een individuele voorzienig zijn op te lossen?

Daarnaast vraagt de Cliëntenraad zich af of het met veel verschillende aanbieders wel duidelijk is waar iemand moet aankloppen als er geholpen moet worden bij de participatie? Maar met deze herhaling van zetten wenst de Cliëntenraad Wmo Individuele voorzieningen de raad veel wijsheid toe in haar regierol binnen het Vernieuwend Welzijn.

Ik dank u voor de aandacht en geef het woord terug aan de voorzitter.

maandag 11 maart 2013

Ongevraagd advies over meten participatie

Geachte Wethouder Spigt,

Deze brief is een advies van de Cliëntenraad Wmo Prestatieveld 6 (Pv6) over het meten van participatie binnen de Wmo als aanvulling op het KlantTevredenheidsOnderzoek Wmo Pv6.

Aan het begin van dit kalenderjaar vond de RaadsInformatieAvond plaats waarbij het KTO Wmo Pv6 besproken is door de Cliëntenraad Wmo Pv6 en het Solgu. Het commentaar van de Cliëntenraad op het KTO was, dat het meer een evaluatie van de voorzieningenverstrekking was, in plaats van een tevredenheidsonderzoek over de participatie van gebruikers van de Wmo (en de rol van individuele voorzieningen daarin). Het Solgu drong tijdens deze RIA van 8 januari aan om gebruik te maken van een onderzoeksinstrument waarmee participatie kan worden gemeten (bijvoorbeeld de participatieladder), en te onderzoeken in hoeverre de compensatiemiddelen van de gemeente adequaat zijn voor de participatie van mensen met een beperking.

Tijdens de Commissievergadering van 15 januari 2013 sprak wethouder Den Besten over het ontwikkelen van een methode om de participatie binnen het klanttevredenheidsonderzoek te meten. Om zo een beter beeld van de werking van de Wmo en de participatie daar binnen te krijgen.

Het advies aan de wethouder is om in samenwerking met het Solgu een geschikt meetinstument voor participatie te ontwikkelen. Het Solgu, als deelnemer van de Cliëntenraad Wmo Pv6, heeft hier verschillende ideeën over en kan u hierover goed informeren. Meer informatie over de RIA van 8 januari 2013 is te vinden op http://clientenraadwmo030.blogspot.nl.

De Cliëntenraad Wmo Pv6 hoopt haar advies op deze wijze te hebben verduidelijkt. Uw reactie op dit advies zien wij gaarne tegemoet.
Hoogachtend namens de Cliëntenraad Wmo Pv6,

Martijn van Andel, voorzitter

dinsdag 19 februari 2013

De minister van Binnenlandse zaken heeft een brief naar het kabinet gestuurd over de aanpak van de voorgenomen decentralisaties. De brief is hier te vinden.

vrijdag 25 januari 2013

Cliëntenraad zoekt VG-vertegenwoordiger

 
In samenwerking met Reinaerde doet de Cliëntenraad Wmo Pv6 een oproep voor een lid die de verstandelijk beperkten (VG-sector) kan vertegenwoordigen. Deze oproep is HIER te vinden.
 
Er hebben zich al kandidaten gemeld!

donderdag 10 januari 2013

RIA 8 januari 2013 bijdrage Solgu


Inspraak Ria, 8 januari 2013 / KTO Wmo over het jaar 2011

Geachte raadsleden en andere toehoorders,

Solgu op RIA 8 januari 2013Het Solgu maakt deel uit van de Wmo-cliëntenraad prestatieveld 6. U heeft van de voorzitter van deze raad het commentaar op het klanttevredenheids-onderzoek over het jaar 2011 van de Wmo gehoord. Dit commentaar wordt door het Solgu onderschreven. Graag wil ik namens het Solgu een aanvulling doen op dit commentaar, om één en ander in een breder perspectief te zetten.

De rapportage van Bestuursinformatie geeft inzicht in het functioneren van de Wmo waar het gaat om de verstrekking van hulpmiddelen en voorzieningen. Het is zeer zinvol te weten hoe de gemeente functioneert op dit belangrijke onderdeel van de Wmo.

Uit dit klanttevredenheidsonderzoek blijkt echter niet in hoeverre de Wmo in Utrecht uitgevoerd wordt waar het gaat om de bedoeling van de wet, namelijk: compenseren daar waar de participatie van burgers met een beperking in het gedrang komt. De verstrekking van hulpmiddelen en voorzieningen (pv.6), is het sluitstuk van compensatie die nodig is om mensen beter te laten participeren.

Het feit dat er nu geen zicht is op participatie van burgers met een beperking, in hoeverre die gecompenseerd worden en in hoeverre die compensatie adequaat is, baart het Solgu zorgen. En dan heb ik het nog niet eens over de burgers met een beperking die geen beroep doen op de Wmo. Omdat ze niet weten dat ze daar aan kunnen kloppen, of omdat mensen zelf alles zo goed en zo kwaad het lukt, regelen. Daar is al helemaal geen zicht op.

Op deze manier is niet te beoordelen of de Wmo in Utrecht een succes is en of beleid moet worden ontwikkeld of aangepast. Het feit dat we nu niets weten, betekent dat er ook niet gestuurd kan worden en dat is zorgelijk.
Op pagina 11 van het KTO bijvoorbeeld, staat dat in 72% van de gevallen het gesprek met een Wmo-medewerker geleid heeft tot het hebben van meer contacten buitenshuis, een indicatie voor meer participatie. Kunnen we zicht krijgen op hoe dit werkt? Wat zijn de succesfactoren van deze gesprekken? Hoe zien die gesprekken eruit: komen de Wmo-medewerkers thuis, of zijn dit telefoongesprekken? Krijgen alle Wmo-klanten zo’n gesprek? Wie wel, wie niet? Waarom wel, waarom niet?


Aanbeveling van het Solgu is om vooral door te gaan met de klanttevredenheids-onderzoeken die de verstrekking van hulpmiddelen en voorzieningen onderzoeken (met inachtneming van het commentaar dat is geleverd op de manier waarop de respondenten zijn geselecteerd[1]), maar ook om een tweede spoor in te zetten:

Ontwerp of maak gebruik van een onderzoeksinstrument waarmee participatie kan worden gemeten (bijvoorbeeld de participatieladder), en onderzoek in hoeverre de compensatiemiddelen van de gemeente adequaat zijn voor de participatie van mensen met een beperking.

 
Dank voor uw aandacht.

Annelies de Jong, Directeur Solgu

 
 

Bijlage

Specifieke opmerkingen Solgu KTO Wmo over het jaar 2011:

  • Voornaamste punt is dat het onderzoek tevredenheid heeft gemeten, door middel van het inzoomen op hoe de voorzieningen geleverd worden. We willen dat er gemeten wordt op participatie, en hoe tevreden zijn mensen over de compensatie die de gemeente levert om te kunnen participeren.
  • In hoeverre wordt er ‘gekanteld’ gewerkt. Op pag. 8 staat: “Klanten ervaren verschil in benadering sinds Kanteling”, maar er wordt alleen ingegaan op de procedures, niet op de inhoud. Op pag. 9 staat dat dit onderwerp meer kwalitatief moet worden onderzocht, mee eens!
  • Er zijn 1000 mensen aangezocht om te reageren op de vragenlijst, we gaan ervan uit dat dit een representatieve steekproef is geweest. Degenen die vervolgens reageren worden meegenomen in het onderzoek: is bekeken wat de kenmerken zijn van de respondenten? Zijn dit gezagsgetrouwe mensen die vinden dat ze mee moeten doen aan zo’n onderzoek? Reageren analfabeten, anderstaligen, laag-opgeleiden? (waarschijnlijk niet). Kortom: hoe representatief zijn de respondenten voor de klantenpopulatie van de Wmo?
  • p.10: reactie van een respondent die stelt dat het slecht gesteld is met de deskundigheid van mensen die indicaties moeten afgeven. Heel zorgelijk!
  • p.11: Het feit dat klanten (totaal 41%) eerst bij familie / vrienden en andere organisaties gingen rondkijken voor hulp en ondersteuning, is niet het gevolg van gekanteld denken en handelen van het Wmo-loket, maar van de mensen zelf. Ze doen dit namelijk uit zichzelf voordat ze bij het Wmo-loket aankloppen. Met dit verhaal kun je dus niets bewijzen over het gekantelde denken en handelen van de Wmo-medewerkers.
  • P. 11: positief is dat in 72% van de gevallen het gesprek met een Wmo-medewerker geleid heeft tot het hebben van meer contacten buitenshuis. Kunnen we zicht krijgen op hoe dit werkt? Wat zijn de succesfactoren van deze gesprekken?
  • p. 14: Gaat alleen in op tevredenheid over hulpmiddelen en voorzieningen.
  • Er staat niets in over het aantal keukentafelgesprekken, wanneer die gevoerd worden en hoe.


[1] Er zijn 1000 mensen aangezocht om te reageren op de vragenlijst, we gaan ervan uit dat dit een representatieve steekproef is geweest. Degenen die vervolgens reageren worden meegenomen in het onderzoek: is bekeken wat de kenmerken zijn van de respondenten? Zijn dit gezagsgetrouwe mensen die vinden dat ze mee moeten doen aan zo’n onderzoek? Reageren analfabeten, anderstaligen, laag-opgeleiden? (waarschijnlijk niet). Kortom: hoe representatief zijn de respondenten voor de klantenpopulatie van de Wmo?