Utrecht, 1 sept.
2014
Cliëntenraad Wmo Pv6,
College van B&W Utrecht,
Postbus 16200,3500 CE Utrecht.
Betreft: Verordening Wmo 2015, advies van Cliëntenraad Wmo Pv6,
Geacht College,
Dit advies gaat over de Wmo verordening 2015. In samenhang met de
verordening worden ook de wettekst Wmo 2015[1],
VNG modelverordening[2]
en het gemeentelijke uitvoeringplan Meedoen naar Vermogen[3]
(MnV) hierbij betrokken. Daarnaast wordt de uitvoeringsnota Werken aan Werk[4]
ook nog aangehaald. U krijgt van ons op deze wijze een samenhangend advies over
de Wmo verordening 2015.
Het eerste punt gaat over een tegemoetkoming als gevolg van de
meerkosten die gemaakt worden door een chronische ziekte of handicap. Volgens
de wettekst (art,2.1.7) mag er een tegemoetkoming worden verstrekt ter
ondersteuning van de zelfredzaamheid en participatie. Hierover is in de
verordening Wmo 2015 of het beleidsplan Meedoen naar Vermogen niets terug te
vinden.
Dit brengt ons direct naar het tweede punt. Omdat niet iedereen de wet
bij de hand zal hebben, adviseren wij u om bij de verordening een losse
gedateerde hulppagina te voegen waarin de tekst van het betreffende wetsartikel
wordt vermeld. Net als de toelichting op de verordening zal deze hulppagina juridisch
geen deel uitmaken van de verordening.
Om (juridische) misverstanden te voorkomen: Art. 1.1 Definities, sub 23:
‘c.q’ of wel Casu quo betekent niet ‘dan wel’, maar ‘in het geval dat’. Ons
voorstel is om "dan wel" te gebruiken of komma’s zoals elders in dit
artikel.
Over Artikel 2.1.2. Verslag, adviseren
wij u de betreffende artikelen aan te scherpen en de cliënt uitdrukkelijk te
betrekken bij het maken van en instemmen met het verslag dat door de medewerker
wordt gemaakt. Wij stellen voor dat de cliënt het concept verslag en eventueel
ondersteuningsplan leest en bij instemming meeondertekent. Indien de medewerker
en de cliënt het niet eens kunnen worden, ondertekent de medewerker alleen,
maar geeft duidelijk aan waarom de cliënt niet heeft ondertekend. Ook moet
volgens ons in alle gevallen de cliënt het verslag ontvangen zodat hij/zij er
ook bij toekomstige vragen en onverhoopt bij een bezwaar- of een
beroepsprocedure over kan beschikken. In verband hiermee adviseren wij ook dat
in het derde lid de woorden 'kan...stellen' vervangen worden door 'stelt'. Ons
advies voor de tekst luidt:
Artikel
2.1.2. Verslag
1.
De medewerker maakt van het onderzoek een verslag, waarin deze de bevindingen
van zowel de medewerker als de cliënt weergeeft, evenals het eventuele
ondersteuningsplan. De cliënt krijgt het concept verslag te lezen, kan
suggesties doen voor de tekst en wordt gevraagd de stukken mede te
ondertekenen. Indien hij/zij dit niet wil doen, wordt de reden hiervan in het
verslag vermeld.
2.
De medewerker verstrekt het verslag na afronding van het onderzoek aan de
cliënt en wijst erop dat het van belang is dat de cliënt dit verslag bewaart
omdat het bij toekomstige discussie over de gang van zaken een belangrijke rol
kan spelen.3. Het college stelt beleidsregels over de methodiek en de procedure waarmee het verslag tot stand komt.
Hoe diverse partijen
(buurtteam, zorgverzekeraars, zorgaanbieders, etc.) kunnen samenwerken is zowel in de wettekst (art. 2.3.2., f) als in
de modelverordening (19/53) te vinden. In de modelverordening wordt geadviseerd
“om een percentage van het budget te reserveren voor de inzet van de
wijkverpleegkundige in het sociale wijkteam (buurtteam sociaal in het Utrechtse
geval), en de uitvoering van sociale en preventieve taken.” In het beleidsplan
staat wel een hoofdstuk over samenwerking (5.3.), maar niet over reservering
van budgetten. In de verordening wordt er over deze samenwerking niets vermeld.
Ook vinden we in de
verordening niets terug over begeleiding op de participatieladder, de overgang
van vrijwilligerswerk naar vormen van betaald werk. Dit is een overgangsgebied
tussen de Wmo en de Participatiewet (arrangement 4). Hoe worden mensen die
potenties hebben om betaald werk te
verrichten begeleid vanuit de Wmo? Hoe liggen de verantwoordelijkheden op dit
vlak?
In Artikel 5.1 wordt
bij de Kwaliteitseisen over Veiligheid geen uitspraak gedaan over
Toegankelijkheid (van gebouwen). Ons advies is om dit wel te doen en te blijven
denken in het kader van Agenda 22[5].
Verder stelt de Cliëntenraad Wmo voor om 5.1.6-8 aan te scherpen. Er moet in de
verordening een onafhankelijk klanttevredenheidsonderzoek opgenomen worden. Wat
klachten betreft gaat het vooral om de inhoud en hoeveel klachten gegrond of
ongegrond zijn verklaard. In lid 12 van dit artikel staat dat het College
beleidsregels opstelt. De tekst in de verordening moet hier niet onnodig vaag
zijn.
Daarop aansluitend
staat in Artikel 5.4, lid 6: 'Het college kan de cliëntenorganisatie(s)
ondersteunen bij de uitoefening van haar taken.' In de wettekst staat echter
onder art.2.1.3 lid 3:
'worden voorzien van ondersteuning om hun rol effectief te kunnen vervullen'.
Om de tekst van de verordening aan de Wmo te laten voldoen moet
'kan...ondersteunen' vervangen te worden door 'ondersteunt'.
De continuïteit
tussen jeugd en volwassen is ook een vraag. Hoe zit het als je 18 bent geworden
en nog hulp nodig hebt? Daarnaast vraagt de Cliëntenraad Wmo zich af in
hoeverre mensen keuzevrijheid hebben in de (cultuursensitieve) hulpverlener.
Als het om regionale samenwerking gaat, zien we dit bij AMHK en
beschermd wonen, maar niet op het gebied van dagondersteuning (MnV, p.25). In
MnV gaat het met name om ouderen. In artikel 1.1.10 van de verordening gaat het
ook om mensen met NAH. In de wettekst (2.6.1-1) staat dat regionale
samenwerking mogelijk is. Dat is een goede uitkomst voor de specialistische
hulp die gegeven wordt aan mensen met NAH of bijvoorbeeld afasie. Hoe
specialistischer de hulp, des te kleiner de doelgroep vaak is. Beide
doelgroepen zijn goede voorbeelden voor de gemeente Utrecht.
In de modelverordening van de VNG worden gemeente geadviseerd om aan te
geven welke voorzieningen algemeen zijn en welke een maatwerkvoorziening (p
26/53). Dit heeft onder andere met de stapeling van (meer)kosten te maken.
Algemene voorzieningen zullen goedkoper zijn voor de gemeente, maar soms
duurder voor gebruikers. Deze voorziening valt buiten de eigen bijdrage
berekeningen van het CAK, waardoor er snel een ongewenste stapeling van kosten
ontstaat.
Namens de Cliëntenraad Wmo Pv6 met
hoogachting,
Voorzitter.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten